Jun 292012
 
 29th June 2012 10:03JST  , , , , , ,  1 Response »

Zoals jullie weten ben ik niet echt een man, want ik geef niets om auto’s of om voetbal. Al het Eredivisiegekneuter heb ik altijd heerlijk aan me voorbij laten gaan, en ook de Champion’s League volgde ik met mate. Alleen voor de grote toernooien was ik wel te porren. Dat is waarschijnlijk een overblijfsel uit mijn jeugd, toen ik op het hoogtepunt van mijn eigen voetbalcarièrre het locale elftal Europees kampioen heb zien worden. Ik had zelfs een Ruud Gullit-AC Milan-sporttas en verzamelde het jaar erop voetbalplaatjes. Vooral de tijdsafkadering van deze toernooien is prettig, je kan je er drie weken lang erg druk over maken en daarna weer over gaan tot de orde van de dag.

Dit jaar is het allemaal wat anders. De meeste mensen hier zijn wel geïnteresseerd in voetbal, maar het is hier zeker niet de grootste sport (honkbal), en als er geen Japanner meedoet, is het helemaal verkeken. Maar van grotere invloed is dat vrijwel alle wedstrijden hier aanvangen om 3.45u in de ochtend. De Aziatische markt is kennelijk niet belangrijk. Dit heeft ertoe geleid dat ik geen minuut voetbal heb gezien, waaronder die van het slechte team van het EK, op één wedstrijd na. Afgelopen weekend besloten een aantal collegae en ik dat we ten minste iets moesten meemaken, en zijn er vorige vrijdag op uit getrokken.

Het programma was als volgt: na het werk thuis eten/uitrusten, met de laatste trein naar Shibuya (één van de uitgaanscentra in Tokyo), daar naar een restaurant van één tot drie, en daarna naar een sportbar, die zich naast een UEFA-winkel bevond! Het was meer een restaurant, en ze hadden ook een aanzienlijke bierkaart inclusief Orval, dat ik voor zeg €13 toch maar heb laten staan. Daar hebben we Duitsland vrij gemakkelijk van Griekenland zien winnen. Heeft niet mogen baten, weten we vandaag. De meest Japanse clientele leek op de hand van de Duitsers, maar juichte bij ieder doelpunt. Na de wedstrijd werden we er meteen uitgekegeld, om in vol daglicht de metro op te zoeken. Zondag heb ik heerlijk kunnen fietsen, maar mijn ritme was pas dinsdag weer op orde. Een rare gewaarwording. Toch heb ik eigenlijk wel zin om de finale te gaan kijken, hopelijk zijn daar mensen voor te porren.

 
 21st June 2012 19:41JST  , , , , , ,  2 Responses »

Vandaag is het 21 juni, de dag van de zonnewende, en daarmee de langste dag van het jaar. Dat betekent dat we hier in Tokyo van een heerlijke zomeravond kunnen genieten tot, (drumroffel), zeven uur. Jawel, het is op de tijd van schrijven om 19.30u al helemaal donker. De redenen voor het grote verschil ten opzichte van Nederland zijn:

  1. Tokyo ligt een stuk zuidelijker, op ongeveer 35° noorderbreedte, terwijl Nederland op 52° noorderbreedte ligt;
  2. Er is hier geen zomertijd;
  3. Nederland ligt erg westelijk in de tijdzone.

Het is wel erg vroeg licht, en bovendien is het ‘s ochtends nog enigszins koel. De temperaturen beginnen hier namelijk de 30 graden te raken. Ik probeer al een tijd mijn ritme te verschuiven en om 6.00 uur op te staan, onder meer om ‘s ochtends te kunnen trainen, helaas lukt dat nog niet zo goed. Maar morgenochtend heb ik weer een fietsafspraak.

Jun 182012
 

In Japan zijn de meeste restaurants of eettentjes gespecialiseerd in één type gerechten, dus je hebt sushirestaurants, noodlerestaurants—zelfs aparte soba-, udon-, en ramenrestaurants—tempurarestaurants enzovoorts. Zaterdag ben ik met drie collegae naar een restaurant geweest waar ze horumon serveren. Dat staat letterlijk voor “de dingen die je weggooit”, en dat zijn de ingewanden. Net zoals het Engelse woord ervoor, offal, vermoedelijk verwant is met ons “afval”.

Deze keuken bestaat nog maar vrij kort in Japan, men zegt dat die in 1940 in Oskaka is bedacht, maar is aanzienlijk alhoewel niet universeel populair. Ik keek ernaar uit om weer wat nieuwe dingen te proeven, en ik werd niet teleurgesteld.

We begonnen met een soep getrokken van ik weet niet wat, met tofu en horumon, dat indien het niet verder gespecificeerd wordt volgens mij varkensdarm aanduidt. Het waren stukjes vlees die enigszins taai waren en daarmee op maag leken, maar een flinke vetrand hadden. Geserveerd met gesnipperde lenteui en sambal.

 

We vervolgden met enkele bordjes gegrilde stokjes, net als yakitori. De eerste ronde bestond weer uit het onbepaalde horumon, verder shiro (als ik het goed heb dunne darm van een varken) en het net zo onduidelijke stamina, inderdaad van het Engelse woord, vermoedelijk omdat sommige mensen geloven dat dit soort eten gezond en je energie geeft.

Na deze gegrilde gerechten, besloten we om wat sashimi te bestellen, plakjes rauw vlees dus, in dit geval paardevlees en rauwe lever. Die laatste  wordt hier per 1 juli verboden, dus ik wilde het graag proberen. Het was voor mij de grootste openbaring: als kind vond ik lever vreselijk vanwege de weeige, korrelige structuur in combinatie met de sterke smaak. Maar deze superverse rauwe variant is meer als een zacht maar samenhangend kussentje met een subtiele leversmaak.

We besloten met gingko, de vruchten van een niet zo aangenaam en sterk geurende boom, en koeienmaagsashimi met lenteui. Erg lekker allemaal en bijzonder. Als je in Japan bent en culinair minimaal avontuurlijk ingesteld, zou ik het zeker aanraden. Omdat het voor veel buitenlanders een stap te ver lijkt, zijn er alleen vaak geen Engelstalige menu’s.

 

Ik heb goed nieuws en slecht nieuws. Het goede nieuws is dat de uitspraak van Japans, voor Nederlanders, vrij gemakkelijk is. Het slechte nieuws is dat het schrift belachelijk gecompliceerd is. Ik zal dit in een korte reeks uiteenzetten.

Japans kent een beperkt aantal klanken die innig verbonden zijn met het schrift. Dit is één van de redenen waarom Japanners vaak moeite hebben met het leren van andere talen: ze kunnen de andere klanken simpelweg niet inbeelden. Voor mij is het niet in te schatten of de taal de letters/karakters heeft bepaald of andersom, waarschijnlijk is het een combinatie.

Het schrift is pas laat, ergens rond 500CE, in Japan geïntroduceerd vanuit China. Zo zijn Chinese karakters de basis voor het Japanse schrift en deze worden kanji genoemd. Maar omdat die niet afdoende bleken, zijn twee aparte tekenalfabetten oftewel lettergrepenschriften ontwikkeld, genaamd hiragana en katakana. Daarnaast worden romaji (Romeinse tekens) gebruikt voor sommige aanduidingen en de meeste cijfers. Nu komt het: al deze karakters worden door elkaar gebruikt! Alhoewel één van de twee tekenalfabetten afdoende zou zijn om een klankgetrouwe transcriptie van de taal te geven, houden de Japanners toch vast aan de kanji.

Een reden die gegeven wordt, is dat deze karakters een intrinsieke betekenis uitbeelden, in tegenstelling tot ons alfabet. Voor ons zie je eerst het woord, dan de klank en dan de betekenis. Met kanji zie je eerst de betekenis en dan het woord en dan de klank. Bijvoorbeeld 大人 (otona, volwassene) is een combinatie van 大 (groot) en 人 (mens).  Ik kan me voorstellen dat dat prettig is. Een verdere moeilijkheid is dat er niet echt spaties tussen woorden worden geplaatst, maar dit vormt verrassend genoeg niet zo’n groot probleem.

Voor buitenstaanders maakt het het echter niet makkelijker op. Je begint met het leren van de twee tekenalfabetten. Hiragana worden met name gebruikt voor Japanse woorden en grammaticale eenheden zoals partikels. Katakana worden met name gebruikt voor de transcriptie van buitenlandse woorden, waarover later meer. Beide alfabetten hebben 48 karakters,  namelijk 5 pure klinkers (a, i, u, e, o) en de rest samenstellingen van een medeklinker en een klinker die ik hier lettergreep zal noemen, behalve n als enkele medeklinker. Hierdoor heeft Japans een herkenbaar ritme zonder ingewikkelde klinkersamenstellingen of moeilijke medeklinkercombinaties.

Met enkele simpele regels kun je de Japanse uitspraak goed benaderen. De klinkers zijn zoals in het Nederlands, maar de a en i zijn altijd lang, ofschoon er verschil wordt gemaakt tussen biru (gebouw, building) en biiru (bier); en de u houdt het midden tussen “uu” en “oe”. In principe worden alle letters uitgesproken, met uitzondering van soms de u. Bijvoorbeeld het alomtegenwoordige desu (het is) wordt meestal uitgesproken als “des”. Net zoals het onderdrukken van de laatste u in arigatou gozaimasu (dank u wel). Een lange klinker wordt gevormd door een klinker achter een lettergreep te plaatsen. Bijvoorbeeld raamen (een soort noodles) is ra + a + me + n. Hierbij moet je weten dat een o verlengd wordt door de klinker u. Dus de arigatou van hierboven wordt wel degelijk als “aariegaatoo” uitgesproken met de klemtoon op de laatste lettergreep. In formelere spraak wil men deze u nog wel eens benadruken.

Voor de lettergrepen zijn er voor elk van de medeklinkers k, s, t, n, h, m, r, y, w vijf combinaties met elk van de klinkers, met wat uitzonderingen, bijvoorbeeld yi bestaat niet. Andere medeklinkers worden in hiragana en katakana gevormd met een dakuten: na het karakter. Dus か is ka en が is ga; は is ha en ば is ba; さ is sa en ざ za; た is ta en だ is da. Daarnaast is er de handakuten: ゚die van een h een p maakt, dus は is ha en ぱ is p.

Er zijn enkele samengestelde klanken, die gevormd worden door de i-vorm van de lettergreep met een y-lettergreep die kleiner geschreven wordt. Dus kyo in Tokyo wordt samengesteld als きょ(ki + yo, uitgesproken als kjo). Een lettergreep wordt verkort of afgebroken door een verkleinde つ (tsu)  te schrijven, wat vertaald wordt met een dubbele medeklinker. Dus ちょっと (chotto, chi+yo+to, betekent “een beetje”, maar ook “dat is een beetje moeilijk” oftewel: “nee”).

Het lijkt heel wat, maar dit is met wat oefening goed onder de knie te krijgen. Mijn cursus in Leiden ging geheel in romaji, in ons alfabet dus, maar na een maand of wat kan ik nu alle hiragana en katakana lezen. De woorden begrijpen is een tweede, maar het is een goed begin. De volgende aflevering gaat over de haat-liefdeverhouding met katakana.

 

Eén van de aantrekkelijke kanten van Japan is onmiskenbaar het eten. Een opvallend eigen cuisine die desondanks veelzijdig is. In de basis zijn het in de regel een handval goede ingrediënten met simpele maar zorgvuldige bereiding. Omdat ik dol ben op lekker eten, mag een periodieke rapportage van de plaatselijke heerlijkheden niet ontbreken, en die zal hier dan ook van tijd tot tijd verschijnen onder de noemer Foodlog.

De reden dat ik nog niet eerder hiermee gekomen ben, is dat ik niet wist waar ik moest beginnen, zoveel is er te vertellen. Maar nu heb ik dan een goede binnenkomer: kaitenzushi, oftewel lopende-bandsushi. Dit is een razend populair concept dat je overal wel kunt vinden. Je zit aan een tafeltje naast een lopende band waar allerlei schaaltjes met sushi langskomen. Je pakt wat je wilt, en aan het einde worden je schaaltjes geteld om de rekening op te maken. Je hebt verder de beschikking over alle wasabi, gember, sojasaus en groene thee die je wilt.

Wij hebben twee van zulke restaurants op 10 minuten lopen. Bij de ene zijn alle schaaltjes ¥105 (ong. €1), bij de andere zijn er zes prijscategorieën. Afgelopen zaterdag was ik met een collega bij de laatste. Het is leuk om het assortiment voorbij te zien komen en elke keer te besluiten of je hier nu net wel of net niet zin in hebt. Naast sushi hebben ze ook gebakken visjes, aardappels, saladetjes en zoetigheid. Als je toevallig niet ziet wat je wil hebben, of een speciale wens hebt, kun je dat vragen aan de chefs die aan de andere kant van de lopende band staan om daar de schaaltjes aan te vullen.

Bij dit restaurant was de kwaliteit erg goed, zo krijg je het in Europa niet snel. De superverse vis is niet te versmaden. Nadeel zoals altijd: als je dit hebt gehad wil je nooit meer minder. Het andere restaurant, Sushiro, bezoeken we geregeld door de week, is wat goedkoper, niet even goed maar zeker de moeite waard. Daar heb je op z’n Japans aan elke tafel een touchscreen met het hele menu. Als je wat bestelt, komt het op een apart schaaltje, en zodra het jouw tafel bereikt word je daarop attent gemaakt door een debiel muziekje met aankondiging.

Een must do als je ooit in Japan bent.

 

 

© 2012 Aron Beekman Suffusion theme by Sayontan Sinha