Afgelopen zaterdag konden we ruim 20 gasten blij maken met bisschopswijn, die in een half uur uitverkocht was, en veel eten.

Aan het eind van de avond hebben we zelfs Nederland – Japan kunnen zien, met oerslecht commentaar op SBS6.

Mar 142013
 

Hier een verhaal dat ik al lang wilde schrijven. Japans eten is wereldberoemd, maar dan denkt men snel aan sushi, sashimi en tempura, of misschien aan de simpele maar hoogst exclusieve gangendiners die kaiseki heten en in ryotei geserveerd worden. Dat is allemaal prachtig, maar mijn favoriete vorm van uit eten gaan is in een izakaya. In het Japans: 居酒屋, waarbij het middelste karakter die voor drank is, en het betekent zoiets als bar of taveerne. Ze variëren van eenpersoonszaakjes met zes krukken aan een bar, tot gelegenheden waar vijftig man aan kleine tafeltjes of op de tatami zitten. Je bestelt steeds schoteltjes met eten wanneer je er zin in hebt, nog het best te vergelijken met tapas. Dat kan gegrilde spiesjes, sashimi, groenten, soep, gestoomde inktvis of wat dan ook zijn. Vaak hebben ze een specialiteit, en vaak is het erg vers en de kwaliteit goed (maar dat verschilt nog wel).

Wat mij het meest aanspreekt is dat het standaard vooroordeel van de stille, verlegen Japanner hier absoluut niet geldt, en de ingetogenheid van het werk overdag wordt er overboord gegooid. De klandizie zijn meest salarymen, of vaste bezoekers uit de buurt, afhankelijk van de locatie. Het is er in goed Nederlands gezellig. De kok (genaamd mastaa) staat voor je neus het eten te bereiden en je maakt er een praatje mee, en de vrouw des huizes wordt aangesproken met mama-san.

Toen ik net in Japan aankwam, kende ik niemand en had ik weinig te doen, en op mijn kamer op RIKEN was een televisie. Tussen alle generieke spelshows en koop-TV door, stuitte ik op een een soort eetprogramma, waarbij een man van middelbare leeftijd met camera deze izakaya afgaat, lekkere hapjes bestelt en becommentarieert, en ook heel veel drinkt (altijd een goed teken). Dit programma heet Yoshida Rui no Sakaba Horoki (吉田類の酒場放浪記, “Rui Yoshida’s verslagen van dranklokaalomzwervingen”), en is in Tokyo wereldberoemd. Hij heeft een missie om in de huidige tijd van fast food en opwarmmaaltijden deze stijl van genieten van eten te promoten. Hier een representatieve aflevering (ook leuk als je de taal niet kan volgen—kan ik ook nog steeds niet) en een playlist:

http://www.youtube.com/watch?v=p24DPVigvZc#t=3m30s

Van deze restaurants wordt wel gezegd dat ze uit het Showa-tijdperk stammen (Showa = de postuume naam van keizer Hirohito; er wordt het post-WW2-tijdperk mee bedoeld). Vandaar de kleine behuizing, het krakkemikkige interieur en verouderde faciliteiten. Maar dat hoort er allemaal bij, en is vele malen charmanter dan de formuleketens die je tegenwoordig overal ziet opspringen.

Nu wil je natuurlijk weten hoe je een goede izakaya kan spotten als je zelf naar Japan komt. Dat is helaas wat lastig. Alles is in het Japans, de prijzen inclus. Als de waard Engels spreekt is, dat een uitzondering. Er zijn geen plaatjesmenu’s of plastic schaalmodellen. Vaak is er buiten nauwelijks een aanprijzing behalve de reguliere rode lataarns, en kun je moeilijk naar binnen kijken. Het beste eenduidige criterium dat ik tot nu toe heb weten te formuleren, is het serveren en adverteren van Hoppy (ホッピー). Dat is een gerstbrouwsel met bijna geen alcohol, op het label letterlijk omschreven met “Beer taste”. Het wordt gedronken met een scheut sterke drank en ijsklontjes, en stamt eveneens van na de Tweede Wereldoorlog toen bier te duur was. Het is niet speciaal lekker, doch dorstlessend en past goed in de sfeer. Als je binnen bent moet je maar gewoon wat aanwijzen, in principe is alles zeer smakelijk.

Gelukkig kennen jullie mij, en ik inmiddels wat van Tokyo, dus zal zo’n authentieke avond gegarandeerd zijn als je eens langskomt. Mijn ideaal is om bij een leuk zaakje in de buurt vaste klant te worden, en ik struin af en toe wat barretjes af. Tot nu toe was er één heel lekker, maar net wat aan de dure kant om er elke week langs te komen. De prijs varieert van zeg 20 tot 50 euro p.p. voor een goede avond inclusief genoeg drank.

Nov 072012
 

Zoals je wellicht weet is rijst verreweg het belangrijkste ingrediënt in de Japanse keuken. Veel mensen eten drie keer per dag rijst (een enkele keer afgewisseld door noodles), en vrijwel iedereen heeft een rijstkoker thuis, zodat de rijst klaar is voor het ontbijt wanneer je opstaat. Bij de maaltijd wordt meestal een kom naturel, ongezouten rijst geserveerd (de rest van het eten is vaak meer dan zout genoeg). Rijst voor sushi is gezuurd met rijstazijn. Rijst is ongeveer het enige product waarin Japan zelfvoorzienend is (alhoewel je buitenlandse rijst wel kunt kopen), en elk stukje vlak land wordt benut als rijstveld.

Een andere bijzonder geliefde rijstbereiding is onigiri (おにぎり), oneerbiedig vertaald met rice ball, rijstballetje. Het is eenvoudigweg vrij vochtige rijst met een vulling, al dan niet ingepakt in nori zeewier. Te simpel voor woorden, maar een stuk smakelijker dan het op het eerste oog lijkt. Dat komt onder meer door hoge-kwaliteit rijst. In Japan geldt het als comfort food (net als miso soep), en wordt vaak als snack tussendoor en op uitjes gegeten.

Er zijn veel verschillende vullingen: tonijn, zalm, kombu zeewier, umeboshi (ingelegde pruimen), tonijnsalade enzvoorts. Soms is het dus ingepakt in een vel zeewier, dat door de vochtigheid zacht wordt. Maar omdat het knapperig wel zo lekker is, hebben de slimmeriken het volgende bedacht: een laagje plastic tussen de rijst en de zeewier, die je vlak voor het eten uitpakt. Dit kun je in iedere supermarkt en convienence store kopen:

Een ander groot voordeel van onigiri is dat het fantastisch fietsvoedel is: voedzaam, zout, makkelijk te eten, goedkoop en niet zoet zoals alle repen en andere troep. Tegenwoordig maak ik vóór elke lange fietstocht mijn eigen onigiri. De vulling laat is achterwege, en maak een andere gebruikelijke variant: rijst gemengd met wat smaakmakers. Dat kan zeewier zijn, kleine visjes (shirasuboshi), sesam enzovoorts. Dit mengsel kun je zelf maken, of wat minder culinair maar wel makkelijk en goedkoop zijn ze voorverpakt in elke supermarkt verkrijgbaar. Mijn favoriet is umeboshi met paarse shiso, heerlijk fris.

Oct 262012
 

In Japan zijn heel veel lokale festivals, en dan heb ik het niet over muziek, maar over matsuri. Het is een buurt- of stadsevenement, waarop een historische gebeurtenis of een semireligieuze activiteit wordt gevierd. Op kleinere schaal is dat een soort braderie, met daarbij dans op drummuziek, voornamelijk van schoolkinderen. Meer aansprekend zijn de festivals waarbij men met mikoshi komt opdraven. Dat zijn een soort draagstoelen, waarin evenwel geen persoon maar een heiligdom wordt vervoerd. Soms gaat dat gemoedelijk, maar op enkele plaatsen is het de grap dat verschillende mikoshi met elkaar wedijveren, tot op gevechten aan toe. Waarom deze buitenactiviteiten veelal in de broeierige zomer plaatsvinden, is mij een raadsel.

Afgelopen zondag was ik naar het nabij gelegen Kawagoe, dat als bijnaam Koedo, “klein Edo”, heeft, en Edo is de oude naam van Tokyo. Je vindt er nog een straat met huizen en winkels in oude, houten stijl, het is een leuke (halve) dagtrip wanneer je in Tokyo verblijft. In Kawagoe is elk derde weekend van oktober een grote matsuri. Op het station was het al flink druk, en de straten waren vol met mensen, én met eetkraampjes. Ik heb nog nooit zoveel mobiele eetgelegenheden tegelijk gezien, eindeloos werkelijk. Volop Japans eten als takoyaki (soort poffertjes met octopos), dango (rijstballetjes), yakitori (barbecuespiesjes), yakisoba (gebakken noodles) maar ook banaan-in-chocodip, jagabataa (aardappel met boter) en zelfs döner kebap. Ook het bier en de sake vloeide rijkelijk, en ik was in mijn nopjes bij het aanbod van het lokale bier Coedo.

 

Maar dat is allemaal bijzaak. Het festival is zo groot en beroemd, omdat de gevechten hier niet tussen mikoshi zijn, maar tussen houten strijd/praalwagens genaamd dashi (niet de bouillon だしmaar 山車, in het Engels vertaald met float). Iedere wijk heeft zijn eigen wagen, waarop en -in mensen zitten, en die met touwen voortgetrokken wordt. Ze zijn prachtig gedecoreerd en versierd. Die wielen zitten vast, maar tijdens het rijden kan worden bijgestuurd door met een soort pook een voorwiel opzij te duwen. Voor een haakse bocht wordt de wagen met een krik opgetild en gedraaid. De meeste wagens hebben een uitschuifbare bovenverdieping! Daarbovenop zit of staat een standbeeld van de plaatselijke beschermheilige.

Bij het invallen van de avond worden deze wagens door de straten van Kawagoe rondgereden. Het trekken gebeurt door een paar sterke mannen, maar de touwen zijn veel langer en alle mensen uit de buurt helpen mee. Onder het roepen van sore, sore krijgt men er een aardig gangetje in.

De straten zijn nauw, maar in de twee hoofdstraten passen er precies twee naast elkaar. Ze rijden in tegengestelde richting, en wanneer er twee elkaar ontmoeten, wordt er halt gehouden voor het ‘gevecht’. Het bovenstel wordt gedraaid om de tegenstander te bekijken. In de wagens zitten ook muzikanten, drie drummers, een fluitist, en nog een paar met belletjes of kleine slaginstrumenten. Die spelen de hele avond lang, maar bij zo’n gevecht wordt de muziek luider en opzwepender. Ook is er een danser met een masker die het publiek moet verleiden danwel angst aanjagen. Ik heb gezien: een joker, een vos, een leeuw en een ander fantasiebeest. Elke wagen wordt bijgestaan door een lantaarnteam, dat bij iedere confrontatie zo dicht mogelijk bij de tegenstander in de buurt komt en met gejuich zijn wagen probeert te ondersteunen.

 

Al met al een geweldig evenement om een keer mee te maken. Het staat me ook aan dat het echt een gemeenschapsgebeuren is, jong en oud door elkaar helpen alle mee. Absoluut de moeite waard als je rond deze tijd in Tokyo bent.

Excuses voor de matige foto’s. Hier sites met mooie foto’s: één, twee, drie.

Sep 122012
 
 12th September 2012 18:08JST  , , , , , , , ,  1 Response »

Ik ben weer in Tokyo, het voelt goed om terug te zijn. Het is nog warm overdag, maar lang niet zo drukkend vochtig, en in de nacht koelt het af tot zo’n 24 graden.

De pastamachine die ik uit Nederland meegenomen heb, is meteen aan het werk gezet, en ik heb het gerecht dat mijn moeder bij mijn terugkomst had bereid gekopieert: tagliatelle in een saus van ui, knoflook en saffraan (20-30 minuten heel zachtjes laten fruiten in olijfolie, afmaken met zout, peper en een goede plons witte wijn die je wat laat inkoken). Simpel maar heel lekker, zeker met verse pasta.

Eén ander ding dat meteen opviel bij terugkomst waren de krekels, die geen krekels zijn maar cicada. Ze worden hier semi (セミ) genoemd, en maken enorm veel geluid. Toen ik drie jaar geleden voor het eerst in Japan was, en in Ueno uit de trein van het vliegveld stapte, was dit het eerste wat ik hoorde:

Het duurde zeker een uur voordat ik besloten had dat het toch een dier moest zijn en geen tandartsboor. Er zijn nog veel andere soorten en zangen. In parken of beboste gebieden kan het oorverdovend zijn, maar in beperkte mate wordt het door de Japanners als prettig ervaren, onderdeel van het late-zomerseizoen. In mijn slaapkamer zijn ze ook de hele nacht te horen, en het is inderdaad alsof je elke dag kampeert.

Apr 082012
 

Gisteren (zaterdag) ging een hele groep mensen van RIKEN naar het park voor een heuse hanami. Zoals ik vertelde is dat het bewonderen van de bloesems van de sakura, en de Japanners zijn daar verzot op. Op RIKEN zijn mooie sakura, en gedurende de week heb ik al meerdere malen mensen zien picknicken onder de bomen, ook al was dat naast een weg en in de koude nacht. Geen punt, jas aan en doordrinken leek het devies.

Omdat de bloei maar van korte duur is, was dit het uitverkoren weekend en op alle goede plekken werd enorme drukte voorspeld. Inderdaad, onze bestemming, Inokashira Park in Kichi-joji, zat goed vol. Overal kleedjes of zeiltjes met etende en vooral drinkende mensen. Naar ik heb begrepen is het voor velen een excuus om overdag dronken te kunnen worden, maar dat viel me alleszins mee.

Het was een hele leuke bedoening, een soort groot festival, of het Vondelpark op een goede zomeravond minus het zomerweer, want het was aan de frisse kant. Iedereen nam eten en drinken mee, ik had cake met dadels gemaakt en brood gebakken. Op onze plek waren maar weinig sakura, maar uiteindelijk was dat van secundair belang. Verderop stonden wel een paar hele mooie, hier wat foto’s.

Onze party

Verderop in het park

 

© 2012 Aron Beekman Suffusion theme by Sayontan Sinha