Swingend!

 

Gisteren waren we naar een optreden van Dead Can Dance in Club Quattro in Shibuya.

Dead Can Dance, een duo gevormd door Lisa Gerrard and Brendan Perry, is niet je alledaagse popgroep. Ze combineert instrumenten en muziekstijlen uit bijvoorbeeld Arabische, Ierse en Indiase tradities ongehinderd met keyboards en moderne productiemethoden, om daarmee zeer sfeervolle geluidslandschappen samen te stellen. Maar daarbovenop zijn het allebei uitmuntende vocalisten, wat de grootste reden was om ze live te gaan bewonderen.

De eerste keer dat ik Dead Can Dance hoorde was in de gitzwarte krochten van De Gonz te Gouda, waar het bijzonder opviel tussen de metal en punk, maar wel aansloot bij, of liever, van invloed was op wat gothic genoemd wordt. De stem leek bekend en deed aan Jim Morrison van The Doors denken, maar de muziek was totaal eigen. Niet veel later, in 1996, maakte het duo zijn laatste album om in 1999 officieel uit elkaar te gaan. Maar afgelopen jaar werd de samenwerking hernieuwd, uitmondend in een nieuwe CD Anastasis die je op hun website integraal kunt beluisteren.

De vestiging van Club Quattro in Shibuya is knus, iets als de kleine zaal van De Melkweg, voor dit soort muziek ideaal. Het concert opende met het eerste nummer van het nieuwe album, Childeren of the Sun, om in totaal bijna alle acht uit te voeren, aangevuld met evenzoveel keuzes uit ouder werk en twee uitvoeringen van traditionele nummers (setlist identitiek aan die van de dag ervoor). Veel nummers bleven dicht bij de studioversie, daarmee een omvattend geluid creërend waarbij de individuele bijdragen van de zevenkoppige liveband worden onderdrukt. Maar af en toe werd een soort van solo uitgelicht, en meerdere nummers hadden minimale instrumentatie. Zoals verwacht was de zang van Perry en Gerrard indrukwekkend (goede livezang kan ik altijd bijzonder waarderen), maar helaas continu met veel echo, wat de mysterieuze sfeer ten goede kwam, maar de stem en kunde verhulde. Ik had gehoopt of af en toe een uitschieter zonder echo, wat dan extra veel effect heeft. Mijn bovengenoemde eerste kennismaking en nog altijd favoriet, The Ubiquitous Mr. Lovegrove, was erg goed, maar wat in vele recensies als hoogtepunt van het nieuwe album genoemd wordt, Return of the She-King, was ook live de climax en buitengewoon imposant. Uniek en zeer de moeite waard.

Dead Can Dance speelt op 24 juni in de Heineken Music Hall in Amsterdam.

Feb 122013
 

Helaas vier weken stilte, maar er zitten wat leuke posts in de pijplijn.

Afgelopen zaterdag heb ik weer geskied. Ja, één dag dus. De bestemming was Gala-Yuzawa, een skigebied aangelegd door de treinmaatschappij JR East. Die bedacht dat ze een bestaande hogesnelheidslijn best een stukje door kon trekken, waardoor je vanaf het station direct de skilift in kunt stappen. De treinreis is 80 minuten vanuit hartje Tokyo, dus binnen twee uur bovenaan de piste, efficiënter wordt het niet. De aanleg werd voltooid in 1990, dus op het moment dat de bubbel barstte, maar dit half-megalomane project is eigenlijk best geslaagd. Afgezien van de ridicule namen voor liften en pistes zoals “Roman Holiday”, “Batman” en “2.600.000 dollar”, en het laagste liftstation heet “Cowabunga” (echt)!

Het skigebied omvat ruim tien stoeltjesliften, en voor een dag valt er genoeg te beleven. Het is verdeeld in drie areas, waarvan de zuidelijke ongerolde, uitdagende pistes heeft. Ondanks dat het hoogste punt slechts 1100 meter telt, is er vanwege een bijzonder microklimaat genoeg sneeuw. Dat hebben we geweten trouwens, want hoewel het grootste deel van centraal Japan stralende zon had, sneeuwde het in Gala-Yuzawa de hele dag. Daarom helaas weinig geslaagde plaatjes, maar elders op het internet  wat foto’s in betere omstandigheden.

Rechts is het grote pluspunt van in Japan skiën met mijn beslagen camera vastgelegd: het eten is zoals overal hier goed en betaalbaar. Bovenstaande lunchsets, vers bereid, kosten nog geen 15 euro, probeer daar in Zwitserland maar eens aan te komen. Dit voordeel wordt helaas meer dan teniet gedaan door het onbegrijpelijke fenomeen muziek in de liften. Afgezien van de eindeloze stroom mededelingen (pas op; die lift gaat open; die lift is vertraagd; kindje-chan is zijn ouders kwijt enz.) werden in dit gebied een stuk of twaalf J-pop hits van dit moment non-stop herhaald. Werkelijk afschuwelijk. Ik vermoed dat ze betaald worden door de platenmaatschappijen om de jonge Tokyoites te indoctrineren met hun zouteloze deuntje.

Toch een aanrader voor wanneer je in de winter in Tokyo bent. Een retourtje inclusief liftticket voor één dag kostte 11500yen (ong. 100 euro).

Oct 262012
 

In Japan zijn heel veel lokale festivals, en dan heb ik het niet over muziek, maar over matsuri. Het is een buurt- of stadsevenement, waarop een historische gebeurtenis of een semireligieuze activiteit wordt gevierd. Op kleinere schaal is dat een soort braderie, met daarbij dans op drummuziek, voornamelijk van schoolkinderen. Meer aansprekend zijn de festivals waarbij men met mikoshi komt opdraven. Dat zijn een soort draagstoelen, waarin evenwel geen persoon maar een heiligdom wordt vervoerd. Soms gaat dat gemoedelijk, maar op enkele plaatsen is het de grap dat verschillende mikoshi met elkaar wedijveren, tot op gevechten aan toe. Waarom deze buitenactiviteiten veelal in de broeierige zomer plaatsvinden, is mij een raadsel.

Afgelopen zondag was ik naar het nabij gelegen Kawagoe, dat als bijnaam Koedo, “klein Edo”, heeft, en Edo is de oude naam van Tokyo. Je vindt er nog een straat met huizen en winkels in oude, houten stijl, het is een leuke (halve) dagtrip wanneer je in Tokyo verblijft. In Kawagoe is elk derde weekend van oktober een grote matsuri. Op het station was het al flink druk, en de straten waren vol met mensen, én met eetkraampjes. Ik heb nog nooit zoveel mobiele eetgelegenheden tegelijk gezien, eindeloos werkelijk. Volop Japans eten als takoyaki (soort poffertjes met octopos), dango (rijstballetjes), yakitori (barbecuespiesjes), yakisoba (gebakken noodles) maar ook banaan-in-chocodip, jagabataa (aardappel met boter) en zelfs döner kebap. Ook het bier en de sake vloeide rijkelijk, en ik was in mijn nopjes bij het aanbod van het lokale bier Coedo.

 

Maar dat is allemaal bijzaak. Het festival is zo groot en beroemd, omdat de gevechten hier niet tussen mikoshi zijn, maar tussen houten strijd/praalwagens genaamd dashi (niet de bouillon だしmaar 山車, in het Engels vertaald met float). Iedere wijk heeft zijn eigen wagen, waarop en -in mensen zitten, en die met touwen voortgetrokken wordt. Ze zijn prachtig gedecoreerd en versierd. Die wielen zitten vast, maar tijdens het rijden kan worden bijgestuurd door met een soort pook een voorwiel opzij te duwen. Voor een haakse bocht wordt de wagen met een krik opgetild en gedraaid. De meeste wagens hebben een uitschuifbare bovenverdieping! Daarbovenop zit of staat een standbeeld van de plaatselijke beschermheilige.

Bij het invallen van de avond worden deze wagens door de straten van Kawagoe rondgereden. Het trekken gebeurt door een paar sterke mannen, maar de touwen zijn veel langer en alle mensen uit de buurt helpen mee. Onder het roepen van sore, sore krijgt men er een aardig gangetje in.

De straten zijn nauw, maar in de twee hoofdstraten passen er precies twee naast elkaar. Ze rijden in tegengestelde richting, en wanneer er twee elkaar ontmoeten, wordt er halt gehouden voor het ‘gevecht’. Het bovenstel wordt gedraaid om de tegenstander te bekijken. In de wagens zitten ook muzikanten, drie drummers, een fluitist, en nog een paar met belletjes of kleine slaginstrumenten. Die spelen de hele avond lang, maar bij zo’n gevecht wordt de muziek luider en opzwepender. Ook is er een danser met een masker die het publiek moet verleiden danwel angst aanjagen. Ik heb gezien: een joker, een vos, een leeuw en een ander fantasiebeest. Elke wagen wordt bijgestaan door een lantaarnteam, dat bij iedere confrontatie zo dicht mogelijk bij de tegenstander in de buurt komt en met gejuich zijn wagen probeert te ondersteunen.

 

Al met al een geweldig evenement om een keer mee te maken. Het staat me ook aan dat het echt een gemeenschapsgebeuren is, jong en oud door elkaar helpen alle mee. Absoluut de moeite waard als je rond deze tijd in Tokyo bent.

Excuses voor de matige foto’s. Hier sites met mooie foto’s: één, twee, drie.

© 2012 Aron Beekman Suffusion theme by Sayontan Sinha