Jun 182012
 

In Japan zijn de meeste restaurants of eettentjes gespecialiseerd in één type gerechten, dus je hebt sushirestaurants, noodlerestaurants—zelfs aparte soba-, udon-, en ramenrestaurants—tempurarestaurants enzovoorts. Zaterdag ben ik met drie collegae naar een restaurant geweest waar ze horumon serveren. Dat staat letterlijk voor “de dingen die je weggooit”, en dat zijn de ingewanden. Net zoals het Engelse woord ervoor, offal, vermoedelijk verwant is met ons “afval”.

Deze keuken bestaat nog maar vrij kort in Japan, men zegt dat die in 1940 in Oskaka is bedacht, maar is aanzienlijk alhoewel niet universeel populair. Ik keek ernaar uit om weer wat nieuwe dingen te proeven, en ik werd niet teleurgesteld.

We begonnen met een soep getrokken van ik weet niet wat, met tofu en horumon, dat indien het niet verder gespecificeerd wordt volgens mij varkensdarm aanduidt. Het waren stukjes vlees die enigszins taai waren en daarmee op maag leken, maar een flinke vetrand hadden. Geserveerd met gesnipperde lenteui en sambal.

 

We vervolgden met enkele bordjes gegrilde stokjes, net als yakitori. De eerste ronde bestond weer uit het onbepaalde horumon, verder shiro (als ik het goed heb dunne darm van een varken) en het net zo onduidelijke stamina, inderdaad van het Engelse woord, vermoedelijk omdat sommige mensen geloven dat dit soort eten gezond en je energie geeft.

Na deze gegrilde gerechten, besloten we om wat sashimi te bestellen, plakjes rauw vlees dus, in dit geval paardevlees en rauwe lever. Die laatste  wordt hier per 1 juli verboden, dus ik wilde het graag proberen. Het was voor mij de grootste openbaring: als kind vond ik lever vreselijk vanwege de weeige, korrelige structuur in combinatie met de sterke smaak. Maar deze superverse rauwe variant is meer als een zacht maar samenhangend kussentje met een subtiele leversmaak.

We besloten met gingko, de vruchten van een niet zo aangenaam en sterk geurende boom, en koeienmaagsashimi met lenteui. Erg lekker allemaal en bijzonder. Als je in Japan bent en culinair minimaal avontuurlijk ingesteld, zou ik het zeker aanraden. Omdat het voor veel buitenlanders een stap te ver lijkt, zijn er alleen vaak geen Engelstalige menu’s.

 

Eén van de aantrekkelijke kanten van Japan is onmiskenbaar het eten. Een opvallend eigen cuisine die desondanks veelzijdig is. In de basis zijn het in de regel een handval goede ingrediënten met simpele maar zorgvuldige bereiding. Omdat ik dol ben op lekker eten, mag een periodieke rapportage van de plaatselijke heerlijkheden niet ontbreken, en die zal hier dan ook van tijd tot tijd verschijnen onder de noemer Foodlog.

De reden dat ik nog niet eerder hiermee gekomen ben, is dat ik niet wist waar ik moest beginnen, zoveel is er te vertellen. Maar nu heb ik dan een goede binnenkomer: kaitenzushi, oftewel lopende-bandsushi. Dit is een razend populair concept dat je overal wel kunt vinden. Je zit aan een tafeltje naast een lopende band waar allerlei schaaltjes met sushi langskomen. Je pakt wat je wilt, en aan het einde worden je schaaltjes geteld om de rekening op te maken. Je hebt verder de beschikking over alle wasabi, gember, sojasaus en groene thee die je wilt.

Wij hebben twee van zulke restaurants op 10 minuten lopen. Bij de ene zijn alle schaaltjes ¥105 (ong. €1), bij de andere zijn er zes prijscategorieën. Afgelopen zaterdag was ik met een collega bij de laatste. Het is leuk om het assortiment voorbij te zien komen en elke keer te besluiten of je hier nu net wel of net niet zin in hebt. Naast sushi hebben ze ook gebakken visjes, aardappels, saladetjes en zoetigheid. Als je toevallig niet ziet wat je wil hebben, of een speciale wens hebt, kun je dat vragen aan de chefs die aan de andere kant van de lopende band staan om daar de schaaltjes aan te vullen.

Bij dit restaurant was de kwaliteit erg goed, zo krijg je het in Europa niet snel. De superverse vis is niet te versmaden. Nadeel zoals altijd: als je dit hebt gehad wil je nooit meer minder. Het andere restaurant, Sushiro, bezoeken we geregeld door de week, is wat goedkoper, niet even goed maar zeker de moeite waard. Daar heb je op z’n Japans aan elke tafel een touchscreen met het hele menu. Als je wat bestelt, komt het op een apart schaaltje, en zodra het jouw tafel bereikt word je daarop attent gemaakt door een debiel muziekje met aankondiging.

Een must do als je ooit in Japan bent.

 

 

© 2012 Aron Beekman Suffusion theme by Sayontan Sinha