Het tempo van deze serie over de Japanse taal ligt wat laag, maar ik heb vaak het gevoel nog niet genoeg autoriteit te hebben om over deze vreemde taal uit te weiden. Daarom even een leuk én nuttig zoethoudertje.

Japans bevat allerlei constructies om een conversatie in goede banen te leiden. Wat ik bedoel is dat de gesprekspartners continu bezig zijn elkaar hints en geruststellingen te geven om geen onbeleefdheden of brutaliteiten te begaan. Dus als je iets ingewikkelds wilt gaan zeggen, begin je de zin met “ano, …” om de aandacht te vestigen. Als je een persoonlijke vraag gaat stellen, begin je altijd met het superformele shitsureishimasu (lett. ik ga onbeleefd zijn). Ook zijn er allerlei woordjes die een zin ‘verzachten’. Dus als het erg warm is (momenteel overigens 35°) kan je zeggen atsui ([het is] warm), maar beter nog atsui ne, met nadruk op het laatste woord, uitgesproken nèh, wat dan iets inhoudt als: “is het niet vreselijk warm en wat hebben wij er samen onder te lijden”.

Van de andere kant is het heel gewoon om doorlopend de partner in zijn uitspraken te bevestigen. Vaak zeg je dan sō desu ka of sō ka (is dat zo?), maar nog vaker hoor je sō desu ne. Wat dat betekent, kan ik beter door iemand anders laten toelichten in deze hilarische blogpost:

Some people will tell you that Sou Desu-ne means something along the line of “isn’t it” or “really”… But the truth is that it absolutely doesn’t mean squat.
People just use it when they don’t want to express an opinion, or when they don’t have one, or when they just feel like moving their lips without fear of consequences. The fact that it doesn’t mean anything, in a classical illustration of Zen philosophy, implies that it also means everything.

Lees daar gerust verder voor wat verhelderende voorbeelden. Iets serieuzer doen ze het hier, inclusief 9 geluidsfragmenten met voor iedere situatie een andere uitspraak!

Jul 232012
 

Er wordt hier meermalen aan me gevraagd of ik van Japans eten houd, wat natuurlijk een hele domme vraag is, en wat dan mijn favoriete Japanse gerecht is. Nou zijn alle sushi’s en sashimi’s natuurlijk absoluut niet te versmaden, is tempura de beste manier om te frituren en zijn ook de noodles geperfectioneerd, maar als er één ding is waar ik altijd zin in heb, en me altijd direct een goed gevoel geeft, is het misosoep. Gelukkig is dat ook nog eens na rijst het meest geserveerde gerecht, dus kan ik mijn hart ophalen.

Miso is gefermenteerde sojabonen en rijst (de rijst wordt eerst gefermenteerd, dat heet koji, waarover hopelijk een andere keer meer), en is alomtegenwoordig als smaakmaker in de Japanse keuken. Hier heeft iedere supermarkt er een schap mee vol staan, met minstens 20 variëteiten, maar in Europa is het niet zo makkelijk te verkrijgen (bij Meidi-Ya op de Beethovenstraat echter wel). Er zijn dus allerlei soorten, die meer of minder sterk van smaak zijn.

Misosoep (miso shiru, 味噌汁) is een bouillon oftewel dashi met een lepel miso erdoor gemengd, eventueel aangevuld met bijvoorbeeld wakame zeewier, tofu of groeten. Ik ben er eindelijk toe gekomen om het helemaal zelf te maken; de meeste Japanners nemen gewoon dashipoeder uit een zakje.

De meest gebruikte bouillon is die van kombu zeewier, en katsuo– oftewel bonitovlokken. Ook deze ingrediënten zijn in Nederland niet makkelijk te verkrijgen. De verhouding moet je maar op internet opzoeken, of beter nog, zelf empirisch bepalen. Er zijn meerdere soorten zeewier, en kombu lijkt een beetje op wat je in de Noordzee ook wel eens tegenkomt. Hier zijn het lange zwarte gedroogde slierten, die je eerst enkele tientallen minuten in koud water moet weken. Dan breng je het water aan de kook, en haal je het zeewier eruit vlak voordat het kookt. De bonitovlokken zijn van gedroogde vis, en hebben ook een beetje rokerige geur en smaak. Deze voeg je toe zodra het water kookt.

Verwijder het schuim, en zodra alle vlokken gezonken zijn, van het vuur. Filtreren door een zeef met theedoek, en je hebt ichiban dashi, oftewel de eerste trekking. De vaste ingrediënten (wier en bonito) kun je met nieuw water een tijdje zachtjes laten doorkoken, ook filteren, en dat geeft je niban dashi, oftewel tweede trekking. Die laatste kan je gebruiken als basis voor een saus, in het bijzonder in gerechten waarin het nog mee moet koken.

Voor misosoep hoef je alleen maar naar smaak miso toe te voegen aan de ichiban dashi. Dit is de basissoep, en voor mij lekker genoeg. Het woord dat bij me te binnen schiet bij het eten ervan is soothing, en dat is naar ik begrijp ook ongeveer het gevoel dat Japanners eraan toekennen. Naar smaak kun je dus van alles nog toevoegen, maar met mate. Ook de dashi kan anders gemaakt worden, bijvoorbeeld met paddestoelen (shii take) of met gedroogde sardientjes (niboshi). Dat laatste ga ik binnenkort proberen.

 
 18th July 2012 20:27JST  , , , , , ,  No Responses »

Afgelopen zaterdag een hele warme maar hele mooie rit gemaakt met een man of 15. Eén van hen had een GoPro-camera, inderdaad zo een waarmee Flavio ook zijn reportages maakt. Mooi spul, misschien moet Sinterklaas dit jaar ook maar eens in Tokyo langskomen.

Filmpje!

Jul 112012
 

De tickets zijn geboekt. Ik zal van 18 augustus t/m 8 september in Nederland zijn, primair om te werken aan een artikel met mijn collegae in Leiden. Maar ik zal ook gelegenheid hebben voor deze of gene fietstocht en glas bier.

Ik kan natuurlijk in een anoniem hotel gaan zitten, maar het lijkt me leuker om hier en daar te logeren. Mocht je me dus een paar nachten willen huisvesten in Amsterdam of Leiden, stuur me dan een email.

En voor de Roozevelds: ja, ik kom naar Spa.

 

Japan is sinds eeuwen een bijzonder afgesloten en naar binnen gekeerd land geweest, typisch voor een eilandnatie. De Nederlanders hadden gedurende twee eeuwen exclusieve handelsrechten, maar moeten daartoe wel op een kunstmatig schiereilandje verblijven, op het vasteland mochten ze niet komen. Pas toen commodore Perry letterlijk zijn kannonnen toonde in 1854, werd Japan gedwongen om buitenlandse handel en ook mensen toe te laten. Nog altijd zijn er maar weinig immigranten, en ze worden ook maar heel moeilijk niet als gast maar als ingezetene geaccepteerd. Zelfs in metropool Tokyo zie je heel weinig buitenlanders, zeker als je het met bijv. Amsterdam vergelijkt. Dat levert voor Nederlanders bizarre kwesties op, zoals recent dit artikeltje.

Maar goed, beetje bij beetje, met een al twintig jaar stagnerende economie en een gigantische vergrijzing, begint men door te krijgen dat immigratie onontkombaar en noodzakelijk is. Een uitvloeisel hiervan is dat vandaag nieuwe immigratieregels gelden. In het bijzonder wordt de registratie van buitenlandse inwoners nu door alleen het immigratiebureau geregeld, in plaats van gedeeld met de gemeentes zoals dat tot nu het geval was. Critici zeggen dat door deze centralisatie zekere coulancepraktijken zullen afnemen, maar ik kan alleen maar positieve kanten zien.

De veranderingen omvatten onder meer:

  • Tijdelijke visa gelden nu 5 in plaats van 3 jaar;
  • De alien registration card verdwijnt, en wordt vervangen door een algemene verblijfsvergunning (residence card);
  • Voor kort (<1 jaar) bezoek aan het buitenland hoef je niet langer een zogenaamde reentry permit op te halen. Tot nu toe moest je bij iedere buitenlandse reis vooraf naar het immigratiebureau voor zo’n permit, anders kon je moeilijk het land weer in komen.

Mijn visum wordt niet automatisch verlengd, maar ik ben blij dat ik dat hele reentry permit-systeem overgeslagen heb. (Voor buitenlanders in Japan: je moet nu wel altijd je alien registration card of residence card bij je hebben om het land in te kunnen komen.)

Meer informatie:

Jul 042012
 

Today it is/will be announced that the Large Hadron Collider (LHC) accelerator experiment near Geneva has observed the Higgs particle. Although in not my field of expertise, this is a huge discovery in physics, and I will write about it here. Probably some more updates will follow today and later, at the end of this post.

What is the Higgs particle?

Most importantly it is the single missing piece in the puzzle of fundamental particles that is called the Standard Model. This model was developed in the 1960s and on, and makes very precise predictions on which fundamental particles exist, and how they interact. Roughly there are two kinds of partices: matter particles and force particles.

The matter particles comprise quarks (building blocks of protons an neutrons that make up atomic nuclei), electrons and the elusive neutrinos. They all have mass. The force particles cause the matter particles to interact with each other. For instance the electromagnetic force is mediated by light particles, called photons. The force particles are of themselves massless, which is also the reason why photons travel at the maximum velocity, therefore known as the speed of light.

Now it comes: there is yet one other particle, which is unlike all the others. This is the Higgs particle. It does not mediate a force by itself, but instead interacts with the other force particles. When this happens, that force turns from a long-range force to a short-range force. Light does not interact with Higgs, and therefore we can feel a tiny force from stars billions of light years away. The particles that make up the weak nuclear force, responsible for radioactive decay, and unimaginatively called W- and Z-bosons, do interact with Higgs, and therefore only operate within say the atomic nucleus. In physics, this turning into a short-range force is completely equivalent with the force particle “obtaining a mass”, so turning from a massless into a massive particle. This is reason why you can read statement like “Higgs gives mass to all other particles”. The Higgs particle also interacts with some matter particles, but since they are already massive, their mass just gets a little bit bigger.

Bottom line: the fact that the last piece of the puzzle is found is of prime importance, all hyped claims like “God particle” and what not should not be taken seriously.

Interestingly, in precisely the same way as I described above, a magnetic field dies off over a short length in a superconductor, so turns from long-range to short-range. In this context it is called the Anderson-Higgs mechanism, and it is of central importance in my thesis work.

What does an accelerator do?

The big accelerator ring on the Swiss/French border was upgraded some years ago, and was, after an unfortunate accident in 2008, fully operational in 2010. In this ring protons (the nucleus of a hydrogen atom) are accelerated to near light speed in two opposite directions (there are two pipes). At four places these two beams can be made to intersect, such that protons from one beam collide with those from the other.

What happens basically is that two protons combine into a lump of energy, which immediately after splits up into other particles. More precisely, the quarks within the proton do this. They can turn into other quarks, neutrinos, other stuff, and also into the Higgs particle, according to the very precise rules laid out by the Standard model. Those resultant particles then fly away from the collision center and into the detectors. Those are huge instruments to be thought of as the CCD element in your digital camera. They notice when a particle hits them, and can also measure their energy and momentum, like your camera can measure the colour.

However, most of the produced particles including the Higgs are terribly unstable and quickly decay into other particles. So what the detectors measure is not the Higgs particle itself, but remnants of it. Because there is so much going on, so many collisions at the same time, the detectors collect a huge amount of data. This is then processed, first by discarding about 99% of it. The relevant data is analyzed by many people and big computers, and finally interpreted by statistics.

People who’ve ever done something with statistics, know there is always noise. Apart from errors, there are just a lot of random events, for instance particles from space, that your detectors pick up. The real particle collisions add just a few events on top of all of those random ones. So what you have to do is keep measuring and accumulate data, so that the real events start to outnumber the random ones. If there really is a particle that you are interested in, then you look for the predicted collision products with the predicted energy in the predicted directions, and see whether you eventually see a “signal” arising out of the noise.

This signal is compared to computer simulations/calculations based on the Standard Model. These simulations are done beforehand, so people know that if they see a signal, they know to what particular collision process it can be attributed.

In short: you can never see the Higgs particle itself, you can only accumulate evidence that it must have been there.

What has been discovered now?

As mentioned, all particles predicted by the Standard Model have been found except for the Higgs. Therefore the upgrade to the LHC was geared specifically to finding  the Higgs (but also other things are researched). Two experiments, ATLAS and CMS, each and independently look for different collision processes involving the Higgs.

One major problem is that the Standard Model does not predict the mass of the Higgs particle itself (but once you know the mass, the interactions it can undergo are predicted with high precision). Therefore the experiment had to look for all the possibilities that Higgs particles of different mass may incur. This is done by looking for the collision products that should occur. If  with statistical certainty they are not there, then you have “excluded the existence of a Higgs particle with mass x“. Then you do the same for other mass values. In the end you exclude whole mass regions, and this has been done over the past few decades. Of course what you hope for is that the data contradicts the hypothesis that the particle is not there. If that happens with enough certainty, you claim discovery of the particle.

There is a terminology in particle physics, where the “observation” of a particle denotes less certainty than the “discovery” of it. Today they will probably announce “observation of a Higgs particle with mass around 125 GeV”.  Most people are however now convinced that this will not be overturned. This is the greatest physics achievement of this decade, probably of all of science. It is also amazing that a particle predicted in 1964 is now finally confirmed.

What’s next?

First of all, they have to very carefully study the Higgs and check against the Standard Model. There are many properties and interactions, for which there are precise predicitons, to which the Higgs particle should conform. It is not at all certain that this will the case, and there may even be more than one variety of the Higgs particle. Also the Higgs may not be fundamental but consist of other particle itself.

If after all this the conclusion is that there is precisely one variety of Higgs particle which conforms exactly to the Standard Model, and no other particles are found either, then we face a conundrum. Namely, the Standard Model has known problems, it does not explain everything in the world around us. For instance, gravity is not part of it! Search for solutions to these problems is called Beyond the Standard Model physics. The LHC will continue to look for anything that can help answer those questions.

Links

If you have time to spare, you can watch excited nerds talking in an alien language at the CERN live webcast. The best source for physicists is probably Tomasso Dorigo’s live blogging. And don’t believe everything you read and hear in regular media.

Press releases: CERNNIKHEF

 

I will try to answer questions you may have, in English or Dutch.

Update 5 Jul 11:00JST To be clear about what has been found: both the ATLAS and the CMS experiment see clear evidence with just about enough statistical signficance to claim discovery, for a new, hitherto unobserved particle with a mass of about 126 GeV. The observed behaviour of this particle agrees with what a Standard Model Higgs particle would do, but there is not enough data to unambiguously claim that it is the Higgs. However, we can invoke the duck theorem here: if walks, talks and quacks like a duck, it’s probably a duck.

There is a slight deviation in the so-called two-photon-to-Higgs decay channel, they observe more of those events than one would expect from the number of collisions that have occurred. This may be a statistical fluctuation (the number of events is quite small, just several hundreds), or it may be a real effect that the Standard Model cannot explain. People are hoping for the latter, as it might give a clue in answering the unsolved problems.

 

Jul 012012
 

… maar wel tweede.

Gisteren hebben we met zo’n 20 man een vrij spontaan georganiseerde onderlinge ‘wedstrijd’ van de Tokyo Cycling Club gereden. Nogmaals, dat is geen vereniging maar een internetforum van idioten op een fiets. Het parcours was vijf beklimmingen over 115 km. We zouden enigszins rustig rijden naar de voet van de laatste beklimming, daar hergroeperen, om op de vijfde col de strijd te betwisten. Omdat er veel niveauverschil is, was het hele peloton uiteengeslagen, ik heb voornamelijk in het eerste groepje van een man of zes gereden.

Ik heb niet bijster veel getraind sinds ik hier ben, en klimmen is nooit mijn specialiteit geweest (geef mij maar een mooie vlakke weg met windkracht 3 schuin tegen). Mijn beklimmingen in Japan tot nu toe gingen aardig, maar nooit goed, Ivo zou me er steeds glad afgereden hebben. ‘s Ochtends had ik daarom weinig vertrouwen op een redelijke prestatie. We verzamelden op het station van Shin-Matsuda, twee uur met de trein voor mij.

Daar vertrokken we en groupe, maar het was direct bergop en ongeveer de helft van deze club heb ik niet meer gezien. Die eerste klim vond ik zeer taai, en overleven leek het devies. De tweede klim, Mikuni-toge, is berucht want steil, boven de 10% gemiddeld over 5km. Maar deze kon ik, rustig rijdend, een stuk beter verteren, op één sectie na die tegen de 20% was. Onderaan de afdaling stopten we voor bevoorrading. Daarna waren er nog twee makkelijkere klims, waar ik me steeds beter begon te voelen. In de Ronde van Noord-Holland is het me een keer overkomen dat ik pas na 100km echt lekker begon te fietsen, en hier gebeurde iets soortgelijks.

20 km voor de finish was de hergroepering. Eén renner had het allemaal niet begrepen en was in zijn eentje meteen doorgereden, die was daar al een tijdje op ons aan het wachten. Twee anderen die op de voorlaatste klim iets voorlagen, waren verkeerd gefietst en kwamen aansluiten toen we al op het punt stonden te vertrekken. Met uiteindelijk z’n zevenen reden we voor de prijzen.

Twee daarvan waren we meteen kwijt na een speldenprik in het begin. Met vijf man reden met de handrem erop over de eerste vrij vlakke 10 km. Ik had het idee dat er twee echt sterker waren en dat ik voor de derde plaats moest rijden. Op 9km van de finish begon de daadwerkelijke klim, maar het tempo bleef laag. Iedereen wachtte op de strijd tussen die twee. Na drie kilometer besloot ik zelf om maar een strakker tempo te rijden, me niet om die twee te bekommeren, en te kijken wat er gebeurde. Goede zet. Vrij snel moesten er twee lossen, vervolgens nog één, en bleef de TCC-ster, Clay, nog over. Hij ging aan mijn wiel zitten, en zo reed ik mijn eigen tempo verder. Het ging erg goed, ik kon het ritme houden, en wanneer het iets afvlakte ook bijschakelen. Na nog drie kilometer kwam een iets steiler stuk, maar ik had nog een tandje over. Op twee kilometer voor de finish plaatste Clay een kleine tempoversnelling, en ik heb ‘m meteen laten gaan, aangezien ik wat krampjes voelde opkomen. Mooi steady doorgereden, en op iets van 40 seconden gefinisht, behoorlijk wat voor de rest.

Ik was heel blij met het resultaat, en met eindelijk een keer een goede klim te rijden. Misschien leer ik het nog eens.

Bekijk de forumthread, met vanaf hier wat foto’s, en mijn Stravalogs 1 en 2.

© 2012 Aron Beekman Suffusion theme by Sayontan Sinha