Oct 262012
 

In Japan zijn heel veel lokale festivals, en dan heb ik het niet over muziek, maar over matsuri. Het is een buurt- of stadsevenement, waarop een historische gebeurtenis of een semireligieuze activiteit wordt gevierd. Op kleinere schaal is dat een soort braderie, met daarbij dans op drummuziek, voornamelijk van schoolkinderen. Meer aansprekend zijn de festivals waarbij men met mikoshi komt opdraven. Dat zijn een soort draagstoelen, waarin evenwel geen persoon maar een heiligdom wordt vervoerd. Soms gaat dat gemoedelijk, maar op enkele plaatsen is het de grap dat verschillende mikoshi met elkaar wedijveren, tot op gevechten aan toe. Waarom deze buitenactiviteiten veelal in de broeierige zomer plaatsvinden, is mij een raadsel.

Afgelopen zondag was ik naar het nabij gelegen Kawagoe, dat als bijnaam Koedo, “klein Edo”, heeft, en Edo is de oude naam van Tokyo. Je vindt er nog een straat met huizen en winkels in oude, houten stijl, het is een leuke (halve) dagtrip wanneer je in Tokyo verblijft. In Kawagoe is elk derde weekend van oktober een grote matsuri. Op het station was het al flink druk, en de straten waren vol met mensen, én met eetkraampjes. Ik heb nog nooit zoveel mobiele eetgelegenheden tegelijk gezien, eindeloos werkelijk. Volop Japans eten als takoyaki (soort poffertjes met octopos), dango (rijstballetjes), yakitori (barbecuespiesjes), yakisoba (gebakken noodles) maar ook banaan-in-chocodip, jagabataa (aardappel met boter) en zelfs döner kebap. Ook het bier en de sake vloeide rijkelijk, en ik was in mijn nopjes bij het aanbod van het lokale bier Coedo.

 

Maar dat is allemaal bijzaak. Het festival is zo groot en beroemd, omdat de gevechten hier niet tussen mikoshi zijn, maar tussen houten strijd/praalwagens genaamd dashi (niet de bouillon だしmaar 山車, in het Engels vertaald met float). Iedere wijk heeft zijn eigen wagen, waarop en -in mensen zitten, en die met touwen voortgetrokken wordt. Ze zijn prachtig gedecoreerd en versierd. Die wielen zitten vast, maar tijdens het rijden kan worden bijgestuurd door met een soort pook een voorwiel opzij te duwen. Voor een haakse bocht wordt de wagen met een krik opgetild en gedraaid. De meeste wagens hebben een uitschuifbare bovenverdieping! Daarbovenop zit of staat een standbeeld van de plaatselijke beschermheilige.

Bij het invallen van de avond worden deze wagens door de straten van Kawagoe rondgereden. Het trekken gebeurt door een paar sterke mannen, maar de touwen zijn veel langer en alle mensen uit de buurt helpen mee. Onder het roepen van sore, sore krijgt men er een aardig gangetje in.

De straten zijn nauw, maar in de twee hoofdstraten passen er precies twee naast elkaar. Ze rijden in tegengestelde richting, en wanneer er twee elkaar ontmoeten, wordt er halt gehouden voor het ‘gevecht’. Het bovenstel wordt gedraaid om de tegenstander te bekijken. In de wagens zitten ook muzikanten, drie drummers, een fluitist, en nog een paar met belletjes of kleine slaginstrumenten. Die spelen de hele avond lang, maar bij zo’n gevecht wordt de muziek luider en opzwepender. Ook is er een danser met een masker die het publiek moet verleiden danwel angst aanjagen. Ik heb gezien: een joker, een vos, een leeuw en een ander fantasiebeest. Elke wagen wordt bijgestaan door een lantaarnteam, dat bij iedere confrontatie zo dicht mogelijk bij de tegenstander in de buurt komt en met gejuich zijn wagen probeert te ondersteunen.

 

Al met al een geweldig evenement om een keer mee te maken. Het staat me ook aan dat het echt een gemeenschapsgebeuren is, jong en oud door elkaar helpen alle mee. Absoluut de moeite waard als je rond deze tijd in Tokyo bent.

Excuses voor de matige foto’s. Hier sites met mooie foto’s: één, twee, drie.

Jul 232012
 

Er wordt hier meermalen aan me gevraagd of ik van Japans eten houd, wat natuurlijk een hele domme vraag is, en wat dan mijn favoriete Japanse gerecht is. Nou zijn alle sushi’s en sashimi’s natuurlijk absoluut niet te versmaden, is tempura de beste manier om te frituren en zijn ook de noodles geperfectioneerd, maar als er één ding is waar ik altijd zin in heb, en me altijd direct een goed gevoel geeft, is het misosoep. Gelukkig is dat ook nog eens na rijst het meest geserveerde gerecht, dus kan ik mijn hart ophalen.

Miso is gefermenteerde sojabonen en rijst (de rijst wordt eerst gefermenteerd, dat heet koji, waarover hopelijk een andere keer meer), en is alomtegenwoordig als smaakmaker in de Japanse keuken. Hier heeft iedere supermarkt er een schap mee vol staan, met minstens 20 variëteiten, maar in Europa is het niet zo makkelijk te verkrijgen (bij Meidi-Ya op de Beethovenstraat echter wel). Er zijn dus allerlei soorten, die meer of minder sterk van smaak zijn.

Misosoep (miso shiru, 味噌汁) is een bouillon oftewel dashi met een lepel miso erdoor gemengd, eventueel aangevuld met bijvoorbeeld wakame zeewier, tofu of groeten. Ik ben er eindelijk toe gekomen om het helemaal zelf te maken; de meeste Japanners nemen gewoon dashipoeder uit een zakje.

De meest gebruikte bouillon is die van kombu zeewier, en katsuo– oftewel bonitovlokken. Ook deze ingrediënten zijn in Nederland niet makkelijk te verkrijgen. De verhouding moet je maar op internet opzoeken, of beter nog, zelf empirisch bepalen. Er zijn meerdere soorten zeewier, en kombu lijkt een beetje op wat je in de Noordzee ook wel eens tegenkomt. Hier zijn het lange zwarte gedroogde slierten, die je eerst enkele tientallen minuten in koud water moet weken. Dan breng je het water aan de kook, en haal je het zeewier eruit vlak voordat het kookt. De bonitovlokken zijn van gedroogde vis, en hebben ook een beetje rokerige geur en smaak. Deze voeg je toe zodra het water kookt.

Verwijder het schuim, en zodra alle vlokken gezonken zijn, van het vuur. Filtreren door een zeef met theedoek, en je hebt ichiban dashi, oftewel de eerste trekking. De vaste ingrediënten (wier en bonito) kun je met nieuw water een tijdje zachtjes laten doorkoken, ook filteren, en dat geeft je niban dashi, oftewel tweede trekking. Die laatste kan je gebruiken als basis voor een saus, in het bijzonder in gerechten waarin het nog mee moet koken.

Voor misosoep hoef je alleen maar naar smaak miso toe te voegen aan de ichiban dashi. Dit is de basissoep, en voor mij lekker genoeg. Het woord dat bij me te binnen schiet bij het eten ervan is soothing, en dat is naar ik begrijp ook ongeveer het gevoel dat Japanners eraan toekennen. Naar smaak kun je dus van alles nog toevoegen, maar met mate. Ook de dashi kan anders gemaakt worden, bijvoorbeeld met paddestoelen (shii take) of met gedroogde sardientjes (niboshi). Dat laatste ga ik binnenkort proberen.

© 2012 Aron Beekman Suffusion theme by Sayontan Sinha