May 242013
 

Vorige week zijn we met bezoek uit Nederland naar de eerste dag van een sumotoernooi geweest. Sumo (spreek uit: sumoo en niet suumo) is de Japanse worstelsport waarin enorm veel traditie geïntegreerd is. Ik ga niet alle aspecten benoemen, als je meer wilt weten kun je overal op internet terecht.

Er zijn zes Grand Sumo tournooien per jaar voor de topprofessionals, drie waarvan in het in 1985 herbouwde indoorstadion (Kokugikan) in Tokyo.

Elk tournooi beslaat vijftien dagen en elke worstelaar vecht eenmaal per dag, tegen elk van de vijftien tegenstanders in zijn divisie. De meeste gevechten duren zeer kort, enkele tot tientallen seconden, maar soms zorgt een houdgreep voor een minutenlange impasse. De basisregels zijn simpel: je verliest wanneer een ander lichaamsdeel dan je voeten de grond raakt en/of wanneer je buiten de (vrij kleine) ring terecht komt.

Het heeft kennelijk nut om letterlijk veel gewicht in de schaal te gooien, en de meeste worstelaars wegen 150kg of meer (de gemiddelde lengte is overigens 1.80m). Wij zagen er één net onder de 100kg, die overigens wel won door eenvoudigweg opzij te stappen toen zijn tegenstander aanviel. De grote lichaamsomvang wordt bewerkstelligd door een speciaal dieet: de worstelaars staan om 4 uur op, gaan trainen, en eten voor het eerst rond 11 uur. Deze ‘lunch’ heet chanko nabe, dat is groenten en vlees (vnl. kip) in een bouillon, daarnaast rijst. Dit klinkt vrij gezond en dat is het ook, de hoeveelheid echter is gigantisch, tot wel zes kommen rijst per persoon. Dat alles wordt met meerdere pullen bier weggespoeld. Om het optimaal te verteren volgt een middagslaap. ‘s Avonds eet men nog eens zo’n zelfde maaltijd. Het schijnt op grofweg 20000 kilocaloriën per dag uit te komen.

In de buurt van het stadion zijn er enkele restaurants, gerund door oud-worstelaars, die chanko nabe serveren. Wij hebben dat als lunch gegeten, en het was zeer smakelijk.

Voordat het korte gevecht kan aanvangen, wordt eerst een uitgebreid openingsritueel opgevoerd. De worstelaars maken grote zijwaartse stappen en tonen stuk voor stuk hun ledematen, traditioneel om te laten zien dat ze geen wapens dragen. Ze strooien ook ruime hoeveelheden zout in de ring, dat formeel een shintoschrijn vertegenwoordigt, als reiniging voor de goden. Op verschillende momenten lijkt voor de buitenstaander het gevecht te gaan beginnen, maar wordt onderbroken door meer ritueel, waaronder het drinken van chikara mizu, lett. krachtwater.

Een ander mooi aspect is de scheidsrechter (gyoji). Deze begeleidt het openingsritueel, geeft aan dat de wedstrijd kan beginnen, en bepaalt uiteindelijk de winnaar. Dit oordeel kan in twijfel worden getrokken door vijf(!) andere scheidsrechters die om de ring heen zitten. Wanneer het oordeel van de gyoji herroepen wordt, hoort deze aan te bieden seppuku te plegen, en draagt daartoe een kort zwaard. In de moderne tijd is zelfmoord omgetoverd in ontslag, de toestemming waartoe in de regel evenwel niet verleend wordt. Ze dragen verder de meest prachtige zijden uniforms, ik grapte dat ze de best geklede scheidsrechters ter wereld zijn (echt waar, beter nog dan snooker). Voor de gyoji zijn er schijnbaar evenveel rangen en standen als voor de worstelaars, en er zijn ook families die al generaties lang in deze taak dienen.

Het was razend interessant om dit een keer mee te maken. De worstelaars hebben een zeer beheerste uitstraling, met uitzondering van de korte momenten van het gevecht. De rituelen zijn aansprekend, met name wanneer alle worstelaars uit de topdivisie een cirkel vormen voorafgaand aan de opening van hun gevechtsronde. Het publiek, een mix van oud, jong en veel buitenlandse toeristen, is uitermate enthousiast. Mocht je toevallig in Tokyo zijn wanneer een toernooi aan de gang is, dan is het bijwonen zeker de moeite waard.

Wat de uitslagen betreft: de topworstelaar, die onder de naam Hakuho gaat, en uit Mongolië komt, kan nu zijn 25e toernooi winnen. Op de eerste dag, toen wij er waren, moest hij op in de allerlaatste serie, en won gemakkelijk. Sindsdien heeft hij elk gevecht gewonnen, en staat zo ongeslagen gedeeld aan kop met één andere tegenstander, Kisenosato, die op zijn beurt de eerste Japanse winnaar sinds 2006 kan worden. Morgen vechten zij tegen elkaar, daarna volgt nog één ronde op zondag.

 

Nadat mijn ouders weer naar Nederland zijn teruggekeerd, was het weer tijd om te fietsen. Afgelopen week was het Golden Week, een aaneensluiting van feestdagen, waardoor twee lange weekenden. Het seizoen is nu op zijn best: weinig regen en temperaturen die in Nederland zomers genoemd worden. Het eerste weekend gingen we naar de bekende heuvels rond Chichibu, met de fantastisch groene kleuren die ik vorig jaar beschreef.

En afgelopen weekend gingen we twee dagen naar Chiba, de provincie (prefectuur) ten oosten van Tokyo. Prachtig zeg. Mooie, brede wegen met weinig verkeer door een glooiend landschap dat op, zeg, midden-Frankrijk lijkt maar dan met meer en meer verscheidene beplanting en begroeiing. Het is fantastisch hoe je hier op een steenworp afstand, afijn een uur met de trein, de mooiste fietstochten kan maken, waar we in Nederland een lange autotocht en overnachtingen in toeristenhotels of -huisjes voor over zouden hebben.

We overnachtten zaterdag in Kamogawa, waar toevalligerwijs een festival aan de gang was. Een zeer bijzondere deze keer, het ging om kaicho, oftewel het bezichtigen van heilige objecten. Hier in Kamogawa is een schrijn op een klein eilandje voor de kust, dat eenmaal in de 60 jaar geopend wordt (nou ja, elke 30 jaar houden ze heus waar een tussenfestival).
(Ter informatie: een schrijn is het heiligdom van de inheemse shinto natuurreligie, dat hier zij-aan-zij met het boeddisme beleden wordt. Een boeddhistische abdij wordt in Japan tempel genoemd. De meeste Japanners zijn niet erg religieus, maar zullen al naar gelang de gelegenheid shinto en boeddhistische rituelen ondernemen.)
In tegenstelling tot het boeddhisme kent shinto geen afbeeldingen van goden. Echter, in Japan doen ze niet zo moeilijk, en laten ze een hindoe-godin via het boeddhisme plaats nemen in een shintoschrijn, klaarblijkelijk als proxy van de echte god die je dus niet kan zien. Deze godin, Benten genaamd, kon men dit weekend voor eens in zes decennia bezichtigen. Er werd ons verteld dat je daarvoor wel drie uur in de rij moest staan.

May 072013
 

Geen updates in april, echter door een overdaad aan activiteiten in plaats van gebrek.

Mijn ouders zijn twee weken op bezoek geweest. Erg gezellig om elkaar weer te zien, en zij hebben veel van het land, de natuur en cultuur kunnen opsnuiven. Met de auto hebben we acht dagen door het centrale gedeelte van Japan gereisd. Te veel om op te noemen, dus maar eventjes kort dan:

Erg geslaagd, interessant, lekker en spannend.

Geen foto’s? Vooruit, het Gouden en Zilveren Paviljoen in Kyoto:

 

© 2012 Aron Beekman Suffusion theme by Sayontan Sinha