Deze nacht is bekend geworden dat aan Tokyo de Olympische Zomerspelen van 2020 zijn toegekend. Daarmee is dan gelukt wat vier jaar geleden ontglipte aan Rio de Janeiro (Spelen 2016). Tokyo organiseerde de Spelen eerder in 1964, toen als showcase voor de heropbouw na de oorlog, met voor Nederland de legendarische overwinning van Anton Geesink (hier nog altijd bekend) en voor Nereus de zilveren medaille van Steven Blaisse en Ernst Veenemans.

De reacties en meningen voor- en achteraf zijn verdeeld, maar er lijkt toch flink wat enthousiasme te zijn ontstaan. Velen vrezen grootschalige bouwprojecten die de stad jarenlang ontregelen, denkend aan bijvoorbeeld de Namboku (noord-zuid) metrolijn die is aangelegd voor de wereldkampioenschappen voetbal in 2002. Maar voor 2020 zullen de meeste activiteiten buiten het directe centrum plaatsvinden, zo’n 85% zal geconcentreerd zijn binnen 8km van het Olympisch Dorp dat gesitueerd zal zijn op het kunstmatige eiland Odaiba, dat op dit moment met veerpont of monorail bereikbaar is.

Een aantal gave locaties zijn:

  • Judo net als in 1964 in de Nippon Budokan, de bekendste arena voor gevechtsporten én muziekconcerten.
  • Boksen in Kokugikan, de sumo-arena.
  • De wielrenwegwedstrijd start in en rond het Keizerlijk Paleis.
  • Het schieten vindt net als in 1964 plaats in Asaka, op een steenworp afstand van mijn werk in Wako.
  • Gewichtheffen in het Tokyo International Forum (waar dit weekend het jazzfestival is).
  • Het roeien vindt helaas niet plaats op de Olympische roeibaan in Toda (aan mijn standaard wielrenroute), maar op een recht stuk water tussen twee kunstmatige eilanden in de baai van Tokyo, dat ze gaan afdammen.

Veel informatie op de officiële website

May 242013
 

Vorige week zijn we met bezoek uit Nederland naar de eerste dag van een sumotoernooi geweest. Sumo (spreek uit: sumoo en niet suumo) is de Japanse worstelsport waarin enorm veel traditie geïntegreerd is. Ik ga niet alle aspecten benoemen, als je meer wilt weten kun je overal op internet terecht.

Er zijn zes Grand Sumo tournooien per jaar voor de topprofessionals, drie waarvan in het in 1985 herbouwde indoorstadion (Kokugikan) in Tokyo.

Elk tournooi beslaat vijftien dagen en elke worstelaar vecht eenmaal per dag, tegen elk van de vijftien tegenstanders in zijn divisie. De meeste gevechten duren zeer kort, enkele tot tientallen seconden, maar soms zorgt een houdgreep voor een minutenlange impasse. De basisregels zijn simpel: je verliest wanneer een ander lichaamsdeel dan je voeten de grond raakt en/of wanneer je buiten de (vrij kleine) ring terecht komt.

Het heeft kennelijk nut om letterlijk veel gewicht in de schaal te gooien, en de meeste worstelaars wegen 150kg of meer (de gemiddelde lengte is overigens 1.80m). Wij zagen er één net onder de 100kg, die overigens wel won door eenvoudigweg opzij te stappen toen zijn tegenstander aanviel. De grote lichaamsomvang wordt bewerkstelligd door een speciaal dieet: de worstelaars staan om 4 uur op, gaan trainen, en eten voor het eerst rond 11 uur. Deze ‘lunch’ heet chanko nabe, dat is groenten en vlees (vnl. kip) in een bouillon, daarnaast rijst. Dit klinkt vrij gezond en dat is het ook, de hoeveelheid echter is gigantisch, tot wel zes kommen rijst per persoon. Dat alles wordt met meerdere pullen bier weggespoeld. Om het optimaal te verteren volgt een middagslaap. ‘s Avonds eet men nog eens zo’n zelfde maaltijd. Het schijnt op grofweg 20000 kilocaloriën per dag uit te komen.

In de buurt van het stadion zijn er enkele restaurants, gerund door oud-worstelaars, die chanko nabe serveren. Wij hebben dat als lunch gegeten, en het was zeer smakelijk.

Voordat het korte gevecht kan aanvangen, wordt eerst een uitgebreid openingsritueel opgevoerd. De worstelaars maken grote zijwaartse stappen en tonen stuk voor stuk hun ledematen, traditioneel om te laten zien dat ze geen wapens dragen. Ze strooien ook ruime hoeveelheden zout in de ring, dat formeel een shintoschrijn vertegenwoordigt, als reiniging voor de goden. Op verschillende momenten lijkt voor de buitenstaander het gevecht te gaan beginnen, maar wordt onderbroken door meer ritueel, waaronder het drinken van chikara mizu, lett. krachtwater.

Een ander mooi aspect is de scheidsrechter (gyoji). Deze begeleidt het openingsritueel, geeft aan dat de wedstrijd kan beginnen, en bepaalt uiteindelijk de winnaar. Dit oordeel kan in twijfel worden getrokken door vijf(!) andere scheidsrechters die om de ring heen zitten. Wanneer het oordeel van de gyoji herroepen wordt, hoort deze aan te bieden seppuku te plegen, en draagt daartoe een kort zwaard. In de moderne tijd is zelfmoord omgetoverd in ontslag, de toestemming waartoe in de regel evenwel niet verleend wordt. Ze dragen verder de meest prachtige zijden uniforms, ik grapte dat ze de best geklede scheidsrechters ter wereld zijn (echt waar, beter nog dan snooker). Voor de gyoji zijn er schijnbaar evenveel rangen en standen als voor de worstelaars, en er zijn ook families die al generaties lang in deze taak dienen.

Het was razend interessant om dit een keer mee te maken. De worstelaars hebben een zeer beheerste uitstraling, met uitzondering van de korte momenten van het gevecht. De rituelen zijn aansprekend, met name wanneer alle worstelaars uit de topdivisie een cirkel vormen voorafgaand aan de opening van hun gevechtsronde. Het publiek, een mix van oud, jong en veel buitenlandse toeristen, is uitermate enthousiast. Mocht je toevallig in Tokyo zijn wanneer een toernooi aan de gang is, dan is het bijwonen zeker de moeite waard.

Wat de uitslagen betreft: de topworstelaar, die onder de naam Hakuho gaat, en uit Mongolië komt, kan nu zijn 25e toernooi winnen. Op de eerste dag, toen wij er waren, moest hij op in de allerlaatste serie, en won gemakkelijk. Sindsdien heeft hij elk gevecht gewonnen, en staat zo ongeslagen gedeeld aan kop met één andere tegenstander, Kisenosato, die op zijn beurt de eerste Japanse winnaar sinds 2006 kan worden. Morgen vechten zij tegen elkaar, daarna volgt nog één ronde op zondag.

© 2012 Aron Beekman Suffusion theme by Sayontan Sinha