Japan is sinds eeuwen een bijzonder afgesloten en naar binnen gekeerd land geweest, typisch voor een eilandnatie. De Nederlanders hadden gedurende twee eeuwen exclusieve handelsrechten, maar moeten daartoe wel op een kunstmatig schiereilandje verblijven, op het vasteland mochten ze niet komen. Pas toen commodore Perry letterlijk zijn kannonnen toonde in 1854, werd Japan gedwongen om buitenlandse handel en ook mensen toe te laten. Nog altijd zijn er maar weinig immigranten, en ze worden ook maar heel moeilijk niet als gast maar als ingezetene geaccepteerd. Zelfs in metropool Tokyo zie je heel weinig buitenlanders, zeker als je het met bijv. Amsterdam vergelijkt. Dat levert voor Nederlanders bizarre kwesties op, zoals recent dit artikeltje.

Maar goed, beetje bij beetje, met een al twintig jaar stagnerende economie en een gigantische vergrijzing, begint men door te krijgen dat immigratie onontkombaar en noodzakelijk is. Een uitvloeisel hiervan is dat vandaag nieuwe immigratieregels gelden. In het bijzonder wordt de registratie van buitenlandse inwoners nu door alleen het immigratiebureau geregeld, in plaats van gedeeld met de gemeentes zoals dat tot nu het geval was. Critici zeggen dat door deze centralisatie zekere coulancepraktijken zullen afnemen, maar ik kan alleen maar positieve kanten zien.

De veranderingen omvatten onder meer:

  • Tijdelijke visa gelden nu 5 in plaats van 3 jaar;
  • De alien registration card verdwijnt, en wordt vervangen door een algemene verblijfsvergunning (residence card);
  • Voor kort (<1 jaar) bezoek aan het buitenland hoef je niet langer een zogenaamde reentry permit op te halen. Tot nu toe moest je bij iedere buitenlandse reis vooraf naar het immigratiebureau voor zo’n permit, anders kon je moeilijk het land weer in komen.

Mijn visum wordt niet automatisch verlengd, maar ik ben blij dat ik dat hele reentry permit-systeem overgeslagen heb. (Voor buitenlanders in Japan: je moet nu wel altijd je alien registration card of residence card bij je hebben om het land in te kunnen komen.)

Meer informatie:

Jul 012012
 

… maar wel tweede.

Gisteren hebben we met zo’n 20 man een vrij spontaan georganiseerde onderlinge ‘wedstrijd’ van de Tokyo Cycling Club gereden. Nogmaals, dat is geen vereniging maar een internetforum van idioten op een fiets. Het parcours was vijf beklimmingen over 115 km. We zouden enigszins rustig rijden naar de voet van de laatste beklimming, daar hergroeperen, om op de vijfde col de strijd te betwisten. Omdat er veel niveauverschil is, was het hele peloton uiteengeslagen, ik heb voornamelijk in het eerste groepje van een man of zes gereden.

Ik heb niet bijster veel getraind sinds ik hier ben, en klimmen is nooit mijn specialiteit geweest (geef mij maar een mooie vlakke weg met windkracht 3 schuin tegen). Mijn beklimmingen in Japan tot nu toe gingen aardig, maar nooit goed, Ivo zou me er steeds glad afgereden hebben. ‘s Ochtends had ik daarom weinig vertrouwen op een redelijke prestatie. We verzamelden op het station van Shin-Matsuda, twee uur met de trein voor mij.

Daar vertrokken we en groupe, maar het was direct bergop en ongeveer de helft van deze club heb ik niet meer gezien. Die eerste klim vond ik zeer taai, en overleven leek het devies. De tweede klim, Mikuni-toge, is berucht want steil, boven de 10% gemiddeld over 5km. Maar deze kon ik, rustig rijdend, een stuk beter verteren, op één sectie na die tegen de 20% was. Onderaan de afdaling stopten we voor bevoorrading. Daarna waren er nog twee makkelijkere klims, waar ik me steeds beter begon te voelen. In de Ronde van Noord-Holland is het me een keer overkomen dat ik pas na 100km echt lekker begon te fietsen, en hier gebeurde iets soortgelijks.

20 km voor de finish was de hergroepering. Eén renner had het allemaal niet begrepen en was in zijn eentje meteen doorgereden, die was daar al een tijdje op ons aan het wachten. Twee anderen die op de voorlaatste klim iets voorlagen, waren verkeerd gefietst en kwamen aansluiten toen we al op het punt stonden te vertrekken. Met uiteindelijk z’n zevenen reden we voor de prijzen.

Twee daarvan waren we meteen kwijt na een speldenprik in het begin. Met vijf man reden met de handrem erop over de eerste vrij vlakke 10 km. Ik had het idee dat er twee echt sterker waren en dat ik voor de derde plaats moest rijden. Op 9km van de finish begon de daadwerkelijke klim, maar het tempo bleef laag. Iedereen wachtte op de strijd tussen die twee. Na drie kilometer besloot ik zelf om maar een strakker tempo te rijden, me niet om die twee te bekommeren, en te kijken wat er gebeurde. Goede zet. Vrij snel moesten er twee lossen, vervolgens nog één, en bleef de TCC-ster, Clay, nog over. Hij ging aan mijn wiel zitten, en zo reed ik mijn eigen tempo verder. Het ging erg goed, ik kon het ritme houden, en wanneer het iets afvlakte ook bijschakelen. Na nog drie kilometer kwam een iets steiler stuk, maar ik had nog een tandje over. Op twee kilometer voor de finish plaatste Clay een kleine tempoversnelling, en ik heb ‘m meteen laten gaan, aangezien ik wat krampjes voelde opkomen. Mooi steady doorgereden, en op iets van 40 seconden gefinisht, behoorlijk wat voor de rest.

Ik was heel blij met het resultaat, en met eindelijk een keer een goede klim te rijden. Misschien leer ik het nog eens.

Bekijk de forumthread, met vanaf hier wat foto’s, en mijn Stravalogs 1 en 2.

Jun 292012
 
 29th June 2012 10:03JST  , , , , , ,  1 Response »

Zoals jullie weten ben ik niet echt een man, want ik geef niets om auto’s of om voetbal. Al het Eredivisiegekneuter heb ik altijd heerlijk aan me voorbij laten gaan, en ook de Champion’s League volgde ik met mate. Alleen voor de grote toernooien was ik wel te porren. Dat is waarschijnlijk een overblijfsel uit mijn jeugd, toen ik op het hoogtepunt van mijn eigen voetbalcarièrre het locale elftal Europees kampioen heb zien worden. Ik had zelfs een Ruud Gullit-AC Milan-sporttas en verzamelde het jaar erop voetbalplaatjes. Vooral de tijdsafkadering van deze toernooien is prettig, je kan je er drie weken lang erg druk over maken en daarna weer over gaan tot de orde van de dag.

Dit jaar is het allemaal wat anders. De meeste mensen hier zijn wel geïnteresseerd in voetbal, maar het is hier zeker niet de grootste sport (honkbal), en als er geen Japanner meedoet, is het helemaal verkeken. Maar van grotere invloed is dat vrijwel alle wedstrijden hier aanvangen om 3.45u in de ochtend. De Aziatische markt is kennelijk niet belangrijk. Dit heeft ertoe geleid dat ik geen minuut voetbal heb gezien, waaronder die van het slechte team van het EK, op één wedstrijd na. Afgelopen weekend besloten een aantal collegae en ik dat we ten minste iets moesten meemaken, en zijn er vorige vrijdag op uit getrokken.

Het programma was als volgt: na het werk thuis eten/uitrusten, met de laatste trein naar Shibuya (één van de uitgaanscentra in Tokyo), daar naar een restaurant van één tot drie, en daarna naar een sportbar, die zich naast een UEFA-winkel bevond! Het was meer een restaurant, en ze hadden ook een aanzienlijke bierkaart inclusief Orval, dat ik voor zeg €13 toch maar heb laten staan. Daar hebben we Duitsland vrij gemakkelijk van Griekenland zien winnen. Heeft niet mogen baten, weten we vandaag. De meest Japanse clientele leek op de hand van de Duitsers, maar juichte bij ieder doelpunt. Na de wedstrijd werden we er meteen uitgekegeld, om in vol daglicht de metro op te zoeken. Zondag heb ik heerlijk kunnen fietsen, maar mijn ritme was pas dinsdag weer op orde. Een rare gewaarwording. Toch heb ik eigenlijk wel zin om de finale te gaan kijken, hopelijk zijn daar mensen voor te porren.

 
 21st June 2012 19:41JST  , , , , , ,  2 Responses »

Vandaag is het 21 juni, de dag van de zonnewende, en daarmee de langste dag van het jaar. Dat betekent dat we hier in Tokyo van een heerlijke zomeravond kunnen genieten tot, (drumroffel), zeven uur. Jawel, het is op de tijd van schrijven om 19.30u al helemaal donker. De redenen voor het grote verschil ten opzichte van Nederland zijn:

  1. Tokyo ligt een stuk zuidelijker, op ongeveer 35° noorderbreedte, terwijl Nederland op 52° noorderbreedte ligt;
  2. Er is hier geen zomertijd;
  3. Nederland ligt erg westelijk in de tijdzone.

Het is wel erg vroeg licht, en bovendien is het ‘s ochtends nog enigszins koel. De temperaturen beginnen hier namelijk de 30 graden te raken. Ik probeer al een tijd mijn ritme te verschuiven en om 6.00 uur op te staan, onder meer om ‘s ochtends te kunnen trainen, helaas lukt dat nog niet zo goed. Maar morgenochtend heb ik weer een fietsafspraak.

Jun 182012
 

In Japan zijn de meeste restaurants of eettentjes gespecialiseerd in één type gerechten, dus je hebt sushirestaurants, noodlerestaurants—zelfs aparte soba-, udon-, en ramenrestaurants—tempurarestaurants enzovoorts. Zaterdag ben ik met drie collegae naar een restaurant geweest waar ze horumon serveren. Dat staat letterlijk voor “de dingen die je weggooit”, en dat zijn de ingewanden. Net zoals het Engelse woord ervoor, offal, vermoedelijk verwant is met ons “afval”.

Deze keuken bestaat nog maar vrij kort in Japan, men zegt dat die in 1940 in Oskaka is bedacht, maar is aanzienlijk alhoewel niet universeel populair. Ik keek ernaar uit om weer wat nieuwe dingen te proeven, en ik werd niet teleurgesteld.

We begonnen met een soep getrokken van ik weet niet wat, met tofu en horumon, dat indien het niet verder gespecificeerd wordt volgens mij varkensdarm aanduidt. Het waren stukjes vlees die enigszins taai waren en daarmee op maag leken, maar een flinke vetrand hadden. Geserveerd met gesnipperde lenteui en sambal.

 

We vervolgden met enkele bordjes gegrilde stokjes, net als yakitori. De eerste ronde bestond weer uit het onbepaalde horumon, verder shiro (als ik het goed heb dunne darm van een varken) en het net zo onduidelijke stamina, inderdaad van het Engelse woord, vermoedelijk omdat sommige mensen geloven dat dit soort eten gezond en je energie geeft.

Na deze gegrilde gerechten, besloten we om wat sashimi te bestellen, plakjes rauw vlees dus, in dit geval paardevlees en rauwe lever. Die laatste  wordt hier per 1 juli verboden, dus ik wilde het graag proberen. Het was voor mij de grootste openbaring: als kind vond ik lever vreselijk vanwege de weeige, korrelige structuur in combinatie met de sterke smaak. Maar deze superverse rauwe variant is meer als een zacht maar samenhangend kussentje met een subtiele leversmaak.

We besloten met gingko, de vruchten van een niet zo aangenaam en sterk geurende boom, en koeienmaagsashimi met lenteui. Erg lekker allemaal en bijzonder. Als je in Japan bent en culinair minimaal avontuurlijk ingesteld, zou ik het zeker aanraden. Omdat het voor veel buitenlanders een stap te ver lijkt, zijn er alleen vaak geen Engelstalige menu’s.

 

Ik heb goed nieuws en slecht nieuws. Het goede nieuws is dat de uitspraak van Japans, voor Nederlanders, vrij gemakkelijk is. Het slechte nieuws is dat het schrift belachelijk gecompliceerd is. Ik zal dit in een korte reeks uiteenzetten.

Japans kent een beperkt aantal klanken die innig verbonden zijn met het schrift. Dit is één van de redenen waarom Japanners vaak moeite hebben met het leren van andere talen: ze kunnen de andere klanken simpelweg niet inbeelden. Voor mij is het niet in te schatten of de taal de letters/karakters heeft bepaald of andersom, waarschijnlijk is het een combinatie.

Het schrift is pas laat, ergens rond 500CE, in Japan geïntroduceerd vanuit China. Zo zijn Chinese karakters de basis voor het Japanse schrift en deze worden kanji genoemd. Maar omdat die niet afdoende bleken, zijn twee aparte tekenalfabetten oftewel lettergrepenschriften ontwikkeld, genaamd hiragana en katakana. Daarnaast worden romaji (Romeinse tekens) gebruikt voor sommige aanduidingen en de meeste cijfers. Nu komt het: al deze karakters worden door elkaar gebruikt! Alhoewel één van de twee tekenalfabetten afdoende zou zijn om een klankgetrouwe transcriptie van de taal te geven, houden de Japanners toch vast aan de kanji.

Een reden die gegeven wordt, is dat deze karakters een intrinsieke betekenis uitbeelden, in tegenstelling tot ons alfabet. Voor ons zie je eerst het woord, dan de klank en dan de betekenis. Met kanji zie je eerst de betekenis en dan het woord en dan de klank. Bijvoorbeeld 大人 (otona, volwassene) is een combinatie van 大 (groot) en 人 (mens).  Ik kan me voorstellen dat dat prettig is. Een verdere moeilijkheid is dat er niet echt spaties tussen woorden worden geplaatst, maar dit vormt verrassend genoeg niet zo’n groot probleem.

Voor buitenstaanders maakt het het echter niet makkelijker op. Je begint met het leren van de twee tekenalfabetten. Hiragana worden met name gebruikt voor Japanse woorden en grammaticale eenheden zoals partikels. Katakana worden met name gebruikt voor de transcriptie van buitenlandse woorden, waarover later meer. Beide alfabetten hebben 48 karakters,  namelijk 5 pure klinkers (a, i, u, e, o) en de rest samenstellingen van een medeklinker en een klinker die ik hier lettergreep zal noemen, behalve n als enkele medeklinker. Hierdoor heeft Japans een herkenbaar ritme zonder ingewikkelde klinkersamenstellingen of moeilijke medeklinkercombinaties.

Met enkele simpele regels kun je de Japanse uitspraak goed benaderen. De klinkers zijn zoals in het Nederlands, maar de a en i zijn altijd lang, ofschoon er verschil wordt gemaakt tussen biru (gebouw, building) en biiru (bier); en de u houdt het midden tussen “uu” en “oe”. In principe worden alle letters uitgesproken, met uitzondering van soms de u. Bijvoorbeeld het alomtegenwoordige desu (het is) wordt meestal uitgesproken als “des”. Net zoals het onderdrukken van de laatste u in arigatou gozaimasu (dank u wel). Een lange klinker wordt gevormd door een klinker achter een lettergreep te plaatsen. Bijvoorbeeld raamen (een soort noodles) is ra + a + me + n. Hierbij moet je weten dat een o verlengd wordt door de klinker u. Dus de arigatou van hierboven wordt wel degelijk als “aariegaatoo” uitgesproken met de klemtoon op de laatste lettergreep. In formelere spraak wil men deze u nog wel eens benadruken.

Voor de lettergrepen zijn er voor elk van de medeklinkers k, s, t, n, h, m, r, y, w vijf combinaties met elk van de klinkers, met wat uitzonderingen, bijvoorbeeld yi bestaat niet. Andere medeklinkers worden in hiragana en katakana gevormd met een dakuten: na het karakter. Dus か is ka en が is ga; は is ha en ば is ba; さ is sa en ざ za; た is ta en だ is da. Daarnaast is er de handakuten: ゚die van een h een p maakt, dus は is ha en ぱ is p.

Er zijn enkele samengestelde klanken, die gevormd worden door de i-vorm van de lettergreep met een y-lettergreep die kleiner geschreven wordt. Dus kyo in Tokyo wordt samengesteld als きょ(ki + yo, uitgesproken als kjo). Een lettergreep wordt verkort of afgebroken door een verkleinde つ (tsu)  te schrijven, wat vertaald wordt met een dubbele medeklinker. Dus ちょっと (chotto, chi+yo+to, betekent “een beetje”, maar ook “dat is een beetje moeilijk” oftewel: “nee”).

Het lijkt heel wat, maar dit is met wat oefening goed onder de knie te krijgen. Mijn cursus in Leiden ging geheel in romaji, in ons alfabet dus, maar na een maand of wat kan ik nu alle hiragana en katakana lezen. De woorden begrijpen is een tweede, maar het is een goed begin. De volgende aflevering gaat over de haat-liefdeverhouding met katakana.

 

Eén van de aantrekkelijke kanten van Japan is onmiskenbaar het eten. Een opvallend eigen cuisine die desondanks veelzijdig is. In de basis zijn het in de regel een handval goede ingrediënten met simpele maar zorgvuldige bereiding. Omdat ik dol ben op lekker eten, mag een periodieke rapportage van de plaatselijke heerlijkheden niet ontbreken, en die zal hier dan ook van tijd tot tijd verschijnen onder de noemer Foodlog.

De reden dat ik nog niet eerder hiermee gekomen ben, is dat ik niet wist waar ik moest beginnen, zoveel is er te vertellen. Maar nu heb ik dan een goede binnenkomer: kaitenzushi, oftewel lopende-bandsushi. Dit is een razend populair concept dat je overal wel kunt vinden. Je zit aan een tafeltje naast een lopende band waar allerlei schaaltjes met sushi langskomen. Je pakt wat je wilt, en aan het einde worden je schaaltjes geteld om de rekening op te maken. Je hebt verder de beschikking over alle wasabi, gember, sojasaus en groene thee die je wilt.

Wij hebben twee van zulke restaurants op 10 minuten lopen. Bij de ene zijn alle schaaltjes ¥105 (ong. €1), bij de andere zijn er zes prijscategorieën. Afgelopen zaterdag was ik met een collega bij de laatste. Het is leuk om het assortiment voorbij te zien komen en elke keer te besluiten of je hier nu net wel of net niet zin in hebt. Naast sushi hebben ze ook gebakken visjes, aardappels, saladetjes en zoetigheid. Als je toevallig niet ziet wat je wil hebben, of een speciale wens hebt, kun je dat vragen aan de chefs die aan de andere kant van de lopende band staan om daar de schaaltjes aan te vullen.

Bij dit restaurant was de kwaliteit erg goed, zo krijg je het in Europa niet snel. De superverse vis is niet te versmaden. Nadeel zoals altijd: als je dit hebt gehad wil je nooit meer minder. Het andere restaurant, Sushiro, bezoeken we geregeld door de week, is wat goedkoper, niet even goed maar zeker de moeite waard. Daar heb je op z’n Japans aan elke tafel een touchscreen met het hele menu. Als je wat bestelt, komt het op een apart schaaltje, en zodra het jouw tafel bereikt word je daarop attent gemaakt door een debiel muziekje met aankondiging.

Een must do als je ooit in Japan bent.

 

 

May 212012
 
 21st May 2012 08:18JST  , ,  2 Responses »

Vanochtend om half acht was hier een zonsverduistering. Niet een totale, 97% maar, echter het was een zogenaamde ringverduistering waar de maan precies voor het midden van de zon kwam te staan.

Ik heb geen goede camera, maar een behulpzaam wolkje kwam aangesneld.

May 072012
 

Omdat een verblijf in een vreemd land altijd waardevoller is wanneer je de taal spreekt, iets wat voor Japan zeker geldt, ben ik in september al begonnen met het leren ervan. Hier op RIKEN bieden ze enkele beginnerscursussen aan, ik ben drie weken geleden ingestapt op niveau 3 van 4. Ze gebruiken dezelfde methode, Japanese for Busy People.

Ik zal de komende tijd af en toe schrijven over wat ik zoal tegenkom bij het leren van deze taal, onder de noemer nihongo 日本語, letterlijk Japanse taal (日本 nihon = Japan + 語 go = taal; orandago is Nederlandse taal).

Ik ken inmiddels de twee tekenalfabetten hiragana en katakana, maar daarover een andere keer. Nu wil ik het hebben over een aspect dat valt binnen de groep redenen waarom ik nooit echt Japans zal leren, namelijk telwoorden, hoofdtelwoorden om precies te zijn.

Tuurlijk, de getallen leren is hetzelfde als in welke taal dan ook, ichi, ni, san, is net als uno, due, tre, en kyūjū nana (negen-tien zeven) is makkelijker dan quatre-vingts dix-sept. Maar nu komt het: als je een aantal van een bepaald object of concept wilt aangeven, dan volgt er een specifiek achtervoegsel na het getal. Dus als: een drietal pennen, waar “tal” steeds een ander achtervoegsel wordt afhankelijk van het type object.

Zo is het achtervoegsel voor “lange, dunne objecten” hon, zodat het bovenstaande voorbeeld wordt: pen o sambon, pennen ervan drie. Ook ippon (ichi + hon) komt hier vandaan, en staat in de sport voor “één punt”. Het achtervoegsel voor “dunne, platte objecten” is mai: T-shatsu o nimai betekent twee T-shirts. Het achtervoegsel voor “kleine dieren” is hiki, die voor grote dieren is tō. En dan is er nog een waslijst aan specifieke telwoorden: bijvoorbeeld satsu voor boeken, voor tatami matten, en ba voor scenes in een toneelstuk. Zie de complete lijst op Wikipedia.

Nu is het wel zo dat veel telwoorden niet echt meer gebruikt worden, vervangen door meer algemene uitdrukkingen. Daarnaast is er nog een ander systeem dat tot tien gaat: 1. hitotsu 2. futatsu 3. mittsu 4. yottsu 5. itsutsu 6. muttsu 7. nanatsu 8. yattsu 9. kokonotsu 10. . Dit systeem mag je vrijwel overal voor gebruiken, bijvoorbeeld in een restaurant. Dus hoe gecompliceerd het ook is, je komt altijd wel weg met: biiru o futatsu kudasai: twee bier alstublieft!

 

May 012012
 

De periode van afgelopen zaterdag tot en met komende zondag staat hier bekend als Golden Week, omdat er meerdere feestdagen vlak na elkaar vallen, net als in Nederland grappig genoeg. 29 april is “Showa day”, niet te verwarren met Shoah day, en was vroeger keizersdag zoals in NL koninginnedag, maar tegenwoordig bedoeld om de gebeurtenissen tijdens de heerschappij van Hirohito (je weet wel, die van de Tweede Wereldoorlog en andere bezettingen) te overdenken. Op 3 april wordt de verjaardag van het instellen van de grondwet in 1947 gevierd, op 4 april is het “Greenery day” wat iets met planten en/of lente te maken heeft en op 5 april is het Kinderdag (“Mama, als er een moeder- en een vaderdag is, wanneer is het dan kinderdag?” — “Elke dag is kinderdag”). Anders dan in Nederland wordt een feestdag die valt op zondag op de eerstvolgende niet-feestdag gevierd. Zo hadden wij dus maandag (gisteren) vrij.

Dat vieren valt volgens mij enorm mee, ik heb maar weinig specifieke herdenkings- of andere feestactiviteiten kunnen bespeuren, maar veel Japanners grijpen de gelegenheid aan voor een vakantie van enkele dagen of een week.Om die reden zijn de prijzen van bijvoorbeeld vliegtickets torenhoog en hotels veelal vol, goed om te onthouden voor een eventueel bezoek aan Japan.

Kamakura

Ik heb een mooi weekend achter de rug. Op zaterdag heb ik met mijn collegae Bohm-Jung en Debraj een dagtrip gemaakt naar Kamakura, ten zuiden van Tokyo en ongeveer twee uur reizen met de trein. Het is een voormalig hoofdstad, maar ik heb het idee dat bijna alle steden ooit wel hoofstad zijn geweest (in ieder geval ook Nara en Kyoto waar ik in 2009 ook was). Het is een leuke, kleine stad aan de zee met vooral veel tempels. Hier wat foto’s.

 

    

Na overdag vooral deze tempels en tuinen bezocht te hebben, gingen we aan het eind van de middag naar het naburige Enoshima. Dat is een klein maar rotsig eiland vlak voor de kust, er is nu een weg naartoe. Je kunt naar boven lopen waarbij je allerlei winkels, restaurants en tempels tegenkomt. Het was erg druk met (locale) toeristen. Bovenop is een meer dan 50 meter hoge uitzichtstoren genaamd Sea Candle gebouwd. Helaas was het half bewolkt, waardoor Mount Fuji niet zichtbaar was. Wel dacht ik Tokyo te kunnen waarnemen. De dag sloten we af met de locale specialiteit shirasu (de u is stom), onvolgroeide hele kleine witte visjes, en het locale bier.

Barbecueën voor het goede doel

Op zondag werd er door mensen gelieerd aan de Tokyo Cycling Club een barbecue georganiseerd, in het kader van het Beads of Courage-project van de Tyler Foundation. Het idee is dat je bij/na een sportief evenement een boodschap stuurt aan een kind dat een geneeslijke maar heftige vorm van kanker heeft, als morele ondersteuning tijdens de behandeling en het herstel. Het leek me daarnaast een mooie gelegenheid om mensen van de fietsclub te leren kennen. De meeste zijn toch (nog) meer recreatieve fietsers, maar ook wel wat serieuzere. Daarnaast zit er een fietsbouwer tussen, altijd goed om contact mee te hebben, en natuurlijk velen die in de omgeving bekend zijn. Het was erg mooi weer, volop zomer voor Nederlandse begrippen. Ik vrees dat het een voorbode is van té warm weer, maar ik bereid me langzaamaan geestelijk voor.

Het echte klimwerk

Op maandag, de nationale feestdag, ging ik met grotendeels dezelfde groep als twee weken geleden uit fietsen. Eerder in de week had ik een rinko bag voor mijn fiets gekocht, zodat ik met de trein terug kon komen. Daarmee vergroot je je bereik enorm. We gingen eerst naar Chichibu, een weinig opmerkelijke plaats maar een goede uitvalsbasis voor heuvels die tot boven de 1000m uitkomen. Van het locale bloemenfestival hebben we niets meegekregen, het was wel nog op TV die avond.

We hebben drie grotere klims gedaan van 6,7 resp. 8 kilometer lang. De laatste, naar Shiozawa-toge, was ongewoon gruwelijk. Zo halverwege zaten er twee supersteile stukken in van dik boven de 20 procent. Volgens deze mensen is er één stuk 200 meter aan 22% gemiddeld. Hier de logs van enkele van onze groep. De Stockeu is er een peuleschil bij. Totaal onvoorbereid, met meer dan 100km in de benen, alsmede het bier van de vorige dag, met rugzak vol bepakking en het verkeerde verzet 34×23 lukte het me niet om niet af te stappen. Maar erger nog was ik na het steile stuk echt helemaal op, en kroop ik werkelijk naar boven voor de laatste kilometers. Ik denk dat ik nog nooit zo langzaam geklommen heb. Daarna nog een kilometer of 35 naar het station van Takasaki, maar die gingen dan weer prima.

 

Met deze mooie fietsdag was het bijna een vakantieweekend. Vandaag en morgen werk ik gewoon, donderdag waarschijnlijk ook. Maar hopelijk vanaf vrijdag weer zoiets. Op AT5 zag Koninginnedag er als vanouds uit, beter nog zonder 538 en dergelijke, dus jullie hoeven gelukkig niet al te jaloers te zijn.

© 2012 Aron Beekman Suffusion theme by Sayontan Sinha