Van 13 t/m 15 oktober heb ik een drie dagen gefietst naar en in Nagano. Nee, niet de plaats waar de klapschaats eigenhandig enkele Olympische medailles opleverde, maar meer in het zuiden van de gelijknamige provincie (prefectuur). Die ligt evenwel aan de andere kant van het gebergte, dus er moest flink geklommen worden. We waren uitgenodigd door Pete, wiens schoonouders nabij het plaatsje Tatsuno wonen, en door wie we zeer gastvrij onthaald zijn, met gigantische hoeveelheden eten inclusief groenten van eigen land. We gingen op pad met z’n vijfen, van de Tokyo Cycling Club dus.
Op de eerste dag vertrokken we in alle vroegte met de trein om het eerste stuk dat met name door de stad gaat in te korten.
Tegen achten vertrokken we uit Chichibu vanwaar we eerst over twee kleinere passen moesten. Het weer was uitstekend, maar met de hoogte toch aan de frisse kant.
Zoals je kunt zien is het fantastisch mooi fietsen hier in de bergen. De wegen zijn goed, en de route ging het meest over verkeersarme stukken.
Hierna moesten we over Mugikusa-toge (graan-gras-pas), ongeveer 1500 meter klimmen. De weg heette Märchen-road (of in katakana: メルヘン街道 – meruhen kaidou) waarbij Märchen (sprookje) uit het Duits is overgenomen. Om de honderd hoogtemeters stond er een bordje, wat net als de tellertjes op een ergometer stimulerend danwel frustrerend kan werken. Aangezien de niveaus in de groep, laten we zeggen, uiteenliepen, deden we er meer dan twee uur over. Dat gaf tijd om af en toe een foto te maken.
Na deze monsterklim was het 30(!) km afdalen, tot we bij het meer van Suwa aankwamen. Daarna was er nog één bultje van 3km, wel aan bijna 10% gemiddeld. Met het invallen van de duisternis kwamen we bij de schoonfamilie aan. Een lange dag, maar een prachtige tocht.
De volgende dag hebben we een mooi rondje van 140km gemaakt met drie klims, waarvan de tweede door een nagenoeg doodstil bos op de krekels na.
Op de laatste dag gingen we huiswaarts, een kortere tocht (110km) met 600 meter verval, het laatste stuk lekker naar beneden dus. Wel één grote klim langs een stuwmeer, waarop ik ditmaal eens voluit ging (zie Strava). Het werd erg warm die dag, tot wel 25 graden; mijn benen waren zelfs wat verbrand. We fietsen zuidwaarts naar Kofu, alwaar we de trein terug hebben gepakt. Onder weg kwamen we langs het plaatsje Fujimi, dat “zicht op Fuji” betekent. En warempel, het was zo helder dat we die machtige vulkaan inderdaad konden zien. Helaas is mijn camera niet goed genoed om dat vast te hebben kunnen leggen.
Recent Comments