Op 16 december zijn er verkiezingen voor het Huis van Afgevaardigden (de “tweede kamer”) van de Diet, en tegelijkertijd voor de gouverneur (burgemeester) van Tokio. Dit wordt een nogal lang verhaal, en als je niet in politiek (of politieke spelletjes) geïnteresseerd bent, kun je beter wachten tot ik weer wat over rauwe vis schrijf. Daarnaast ben ik ook niet meer dan een leek, dus mogelijk staan er onnauwkeurigheden in wat volgt.

Twee vragen moet je vooraf stellen. Ten eerste of gekozen vertegenwoordigers überhaupt wat te vertellen hebben in Japan, of, om een bekende Amerikaanse uitspraak te parafraseren: “If you want to call Japan, who do you call?” Ontegenzeggelijk hebben de ambtenaren hier zeer veel invloed, maar voor een meer omvattende these dat alle sociale en economische instituties volledig ingericht zijn om samen de status quo te behouden leze men The enigma of Japanese power van de thans in Amsterdam residerende Karel van Wolferen. De tweede vraag is of er wat te kiezen valt. Ik denk dat beide vragen gematigd positief beantwoord kunnen worden.

Eerst wat geschiedenis

Na de Tweede Wereldoorlog hebben de Amerikanen een grondwet ingesteld die onder meer bepaalt dat Japan geen leger mag hebben, en, in ieder geval op papier, allerlei vrijheden garandeert. Ook werd daarin de democratische afvaardiging geregeld. Min of meer onbedoeld hebben de Amerikanen echter de traditionele machtsstructuren van de pre-militaristen ondersteund, wat ertoe leidde dat de bureaucraten (ambtenaren op ministeries) vanzelf veel invloed hadden. Binnen de kortste keren was er een hechte symbiose tussen de bureaucratie en de Liberaal Democratische Partij (LDP). Onder meer beloofden de politici allerlei grote bouwprojecten, goed voor de werkgelegenheid, om gekozen/herkozen te worden. De ambtenaren voerden dit vervolgens uit, op de manier die zij wilden natuurlijk. Op deze manier heeft de LDP ruim 50 jaar de absolute meerderheid in het parlement gehad. Mede hierdoor hebben veel Japanners altijd het gevoel gehad toch geen invloed te kunnen uitoefenen op nationaal beleid.

Sinds de economische stagnatie in de jaren 1990 is de alleenheerschappij van de LDP onder druk komen te staan, maar het duurde tot 2009 voordat de Democratische Partij van Japan (DPJ) opeens een meerderheid behaalde. Dit was bewerkstelligd door een belofteplan met maar liefst 170 punten, in het bijzonder het beperken van de macht van de bureaucraten, en zoals altijd economische voorspoed. Natuurlijk kan zo’n omslag niet in een paar jaar plaatsvinden, maar veel kiezers zijn op dit moment zeer teleurgesteld in de DPJ. Wat ook niet helpt is dat sinds 2005 geen premier het een jaar heeft uitgehouden, behalve de huidige, Noda, die in september 2011 aantrad.

Aanleiding voor de verkiezingen

Het doorvoeren van de radicale wijzigingen stuitte op veel tegenstand in het systeem, zodat er maar weinig van de grond kwam, en daar bovenop kwam de aardbeving, tsunami en kernramp van 3/11 (11 maart 2011). Vooral dat laatste heeft tot ongekend luide protesten geleid, veel Japanners willen alle kerncentrales stopzetten en afschaffen (op dit moment zijn er twee van de 54 actief). De kosten voor het importen van olie en gas en de enorm hoge CO2-uitstoot worden door hen genegeerd.

Japan is door de LDP kampioen overheidsuitgaven geweest, en heeft de hoogste staatsschuld in de ontwikkelde wereld, zo’n 230% van het BNP. De economie kwakkelt al 20 jaar, er is geen inflatie, de rente is nagenoeg nul, en de yen blijft zeer duur. De belastingen hier zijn ontzettend laag, ik betaal minder dan 10% inkomstenbelasting en de BTW is 5%. Zelfs Amerikanen vinden dit opmerkelijk.

De huidige regering heeft voorgesteld om de BTW te verhogen naar 10%, en ook daartegen is zeer veel weerstand. Meerdere partijgenoten van Noda wilden niet voor deze verhoging stemmen, waarop hij steun bij de oppositie zocht. De LDP was niet tegen de verhoging, maar eiste nieuw verkiezingen in ruil voor hun steun hieraan en een zelfde fiscal cliff-kwestie als in de VS. Op zich was dit een politieke tour de force van Noda, maar de publieke opinie ziet het vooral als hetzelfde, oude-jongens-krentenbrood systeem en verloochening door Noda van de idealen van de DPJ.

De gouveneur van Tokio

Shintaro Ishihara is een charismatische man van 80 jaar, wiens carrière begon met de semi-erotische roman Season of the Sun in 1955, die zeer invloedrijk was voor de Japanse jeugdcultuur destijds. Hij ging vooral in tegen de traditionele waarden, maar in die tijd ontwikkelt hij ook een nieuw soort Japans nationalisme, tegen de Amerikaanse aanwezigheid en wars van immigratie. Door zijn publieke bekendheid kon hij snel in de politiek vooruitkomen, als kamerlid voor de LDP van 1968 tot 1995, toen hij opstapte direct na de gifgasaanslag in de Tokiose metro. Daarna werd hij verkozen tot gouveneur (burgemeester) van Tokio in 1999, tot nu.

Zijn zeer boude uitspraken over onder meer buitenlanders maken hem controversieel, maar kennelijk populair. Mogelijk ook megalomaan, was hij de drijvende kracht achter het bod van Tokio op de Olympische Spelen van 2016 en 2020. Daarnaast schroomt hij niet om zich te mengen in de nationale politiek. Hij is eigenhandig verantwoordelijk voor de recente crisis in de relatie met China: tussen Okinawa en Taiwan liggen wat miniscule eilandjes die in Japan Senkaku genoemd worden en in China Diaoyu. Deze zijn in 1895 door Japan geannexeerd, maar de status ervan was na de Tweede Wereldoorlog en in 1972 toen onder meer Okinawa terug onder Japans controle kwam, niet duidelijk geregeld. China en Taiwan maken er sinds 1972 aanspraak op, maar lange tijd was dat het enige.

Eerder dit jaar riep Ishihara uit het niets dat de provincie Tokio de eilanden zou opkopen van de private Japanse eigenaar. Dit leidde tot felle protesten in China, maar de nationale regering kon niet anders dan zelf de eilanden te kopen. Sindsdien zijn de diplomatie betrekkingen ronduit slecht, worden Japanse bedrijven in China gevandaliseerd, en is het Chinese toerisme naar Japan in het slop geraakt.

Ishihara nam in oktober plots ontslag als gouverneur om zich te richten op de nationale politiek. De verkiezingen voor de nieuwe gouverneur vinden eveneens plaats op 16 december, maar omdat dit vooral een locale aangelegenheid is, heb ik er in de Engelstalige media maar weinig kunnen lezen.

De verkiezingsissues

Wat is ervan meekrijg, zijn dit de belangrijkste punten in het publieke debat:

  • Verhoging van de BTW; is op zich al voltrokken, maar er is een scheiding tussen partijen en zelfs facties binnen partijen die er voor of tegen zijn.
  • Kernenergie. Vrijwel iedereen wil er nu vanaf, maar sommige partijen willen dit direct, anders liever uitfaseren.
  • Amerikaanse leger in Okinawa. Enkele partijen maken er een punt van om hiertegen te strijden.
  • Senkaku-eilanden. Sommige partijen nemen hier een hardliner-standpunt in.
  • Pacifisch handelsverdrag (TPP). Vooral Noda heeft getracht dit het belangrijkste onderwerp te maken. Zou een boost zijn voor de Japanse auto-industrie, maar waarschijnlijk op korte termijn nadelig voor boeren. De prijzen voor veel buitenlandse producten zijn erg hoog op dit moment.

Partijen

De belangrijkste partijen zijn de LDP en de DPJ. Mogelijk herovert de LDP de absolute meerderheid (wat waarschijnlijk het slechtste scenario zou zijn: een terugkeer naar de oude tijden). DPJ zal fors verliezen. De huidige oppositiepartner van de LDP is de New Komeito Party, een rare mengeling van een boeddhistische sekte Soka Gakkai en een heel redelijke politieke agenda, en zou een belangrijke rol kunnen spelen als de LDP geen meerderheid haalt.

Naast de oudere, kleinere communistische en socialistische partijen, die vooral een anti-kernenergie campagne voeren, is er nog een andere “derde stroming”, die van de gekke burgemeesters. Eerst was daar Hashimoto, de burgemeester van Osaka, die onder meer wenst ambtenaren met tatoeages te ontslaan en leraren te verplichten het volkslied te zingen. Ook hij is fel nationalistisch en anti-kernenergie, maar wel voor kernwapens. Hij heeft in aanloop van de verkiezingen de Japan Restoration Party opgericht, maar is niet zelf verkiesbaar. Ishihara heeft na zijn vertrek als gouverneur van Tokio de Sunrise Party opgericht (verwijzend naar zijn roman), en nu zijn deze twee partijen gefuseerd. Het is nog onduidelijk hoe deze populaire populisten het in de verkiezingen gaan doen. Ze hebben maar zeer weinig voorbereidingstijd gehad, en hun standpunten zijn onduidelijk en soms zelfs conflicterend. Ik houd het op een minder sluwe maar meer gevaarlijke Groep Wilders.

Verkiezingssysteem

Japan heeft een combinatie van een districtenstelsel en populaire vertegenwoordiging. In elk district wordt ten minste één zetel direct per meerderheid gekozen. In districten met grotere bevolking wordt daarnaast nog een stem uitgebracht, en die stemmen worden nationaal opgeteld en over zetels verdeeld. Toch hebben kleinere districten onevenredig grote vertegenwoordiging, wat de LDP destijds (en nog steeds) goed uitkwam omdat ze dan makkelijk zetels konden verkrijgen met bouwbeloftes en subsidies voor boeren. In het verleden was de opkomst 60-70%. Er is ook een Senaat, die eens in de drie jaar steeds voor de helft gekozen wordt, voor het laatst in 2010.

Opvallend is dat de verkiezingen gehouden worden slechts een maand na ontbinding van het parlement. Veel tijd om over beleidsplannen uit te weiden is er dus niet, maar wel een stuk prettiger dan de 18 maanden durende Amerikaanse presidentscampagnes. Ook opmerkelijk: kandidaten mogen tijdens de officiële campagne, twee weken voorafgaand aan de verkiezingen, geen uitlatingen doen op Twitter, Facebook en dergelijke, omdat er een uitputtende lijst van gesanctioneerde campagnemethoden is, opgesteld voordat het internet bestond. In plaats daarvan rijden er overal busjes met luidsprekers rond (van 8 tot 8).

Deze verkiezingen zouden heel belangrijk moeten zijn, aangezien er meerdere grote economische en sociale problemen spelen, maar ik verwacht weinig oplossingen in de komende jaren.

 

© 2012 Aron Beekman Suffusion theme by Sayontan Sinha