Jun 182012
 

In Japan zijn de meeste restaurants of eettentjes gespecialiseerd in één type gerechten, dus je hebt sushirestaurants, noodlerestaurants—zelfs aparte soba-, udon-, en ramenrestaurants—tempurarestaurants enzovoorts. Zaterdag ben ik met drie collegae naar een restaurant geweest waar ze horumon serveren. Dat staat letterlijk voor “de dingen die je weggooit”, en dat zijn de ingewanden. Net zoals het Engelse woord ervoor, offal, vermoedelijk verwant is met ons “afval”.

Deze keuken bestaat nog maar vrij kort in Japan, men zegt dat die in 1940 in Oskaka is bedacht, maar is aanzienlijk alhoewel niet universeel populair. Ik keek ernaar uit om weer wat nieuwe dingen te proeven, en ik werd niet teleurgesteld.

We begonnen met een soep getrokken van ik weet niet wat, met tofu en horumon, dat indien het niet verder gespecificeerd wordt volgens mij varkensdarm aanduidt. Het waren stukjes vlees die enigszins taai waren en daarmee op maag leken, maar een flinke vetrand hadden. Geserveerd met gesnipperde lenteui en sambal.

 

We vervolgden met enkele bordjes gegrilde stokjes, net als yakitori. De eerste ronde bestond weer uit het onbepaalde horumon, verder shiro (als ik het goed heb dunne darm van een varken) en het net zo onduidelijke stamina, inderdaad van het Engelse woord, vermoedelijk omdat sommige mensen geloven dat dit soort eten gezond en je energie geeft.

Na deze gegrilde gerechten, besloten we om wat sashimi te bestellen, plakjes rauw vlees dus, in dit geval paardevlees en rauwe lever. Die laatste  wordt hier per 1 juli verboden, dus ik wilde het graag proberen. Het was voor mij de grootste openbaring: als kind vond ik lever vreselijk vanwege de weeige, korrelige structuur in combinatie met de sterke smaak. Maar deze superverse rauwe variant is meer als een zacht maar samenhangend kussentje met een subtiele leversmaak.

We besloten met gingko, de vruchten van een niet zo aangenaam en sterk geurende boom, en koeienmaagsashimi met lenteui. Erg lekker allemaal en bijzonder. Als je in Japan bent en culinair minimaal avontuurlijk ingesteld, zou ik het zeker aanraden. Omdat het voor veel buitenlanders een stap te ver lijkt, zijn er alleen vaak geen Engelstalige menu’s.

 

Ik heb goed nieuws en slecht nieuws. Het goede nieuws is dat de uitspraak van Japans, voor Nederlanders, vrij gemakkelijk is. Het slechte nieuws is dat het schrift belachelijk gecompliceerd is. Ik zal dit in een korte reeks uiteenzetten.

Japans kent een beperkt aantal klanken die innig verbonden zijn met het schrift. Dit is één van de redenen waarom Japanners vaak moeite hebben met het leren van andere talen: ze kunnen de andere klanken simpelweg niet inbeelden. Voor mij is het niet in te schatten of de taal de letters/karakters heeft bepaald of andersom, waarschijnlijk is het een combinatie.

Het schrift is pas laat, ergens rond 500CE, in Japan geïntroduceerd vanuit China. Zo zijn Chinese karakters de basis voor het Japanse schrift en deze worden kanji genoemd. Maar omdat die niet afdoende bleken, zijn twee aparte tekenalfabetten oftewel lettergrepenschriften ontwikkeld, genaamd hiragana en katakana. Daarnaast worden romaji (Romeinse tekens) gebruikt voor sommige aanduidingen en de meeste cijfers. Nu komt het: al deze karakters worden door elkaar gebruikt! Alhoewel één van de twee tekenalfabetten afdoende zou zijn om een klankgetrouwe transcriptie van de taal te geven, houden de Japanners toch vast aan de kanji.

Een reden die gegeven wordt, is dat deze karakters een intrinsieke betekenis uitbeelden, in tegenstelling tot ons alfabet. Voor ons zie je eerst het woord, dan de klank en dan de betekenis. Met kanji zie je eerst de betekenis en dan het woord en dan de klank. Bijvoorbeeld 大人 (otona, volwassene) is een combinatie van 大 (groot) en 人 (mens).  Ik kan me voorstellen dat dat prettig is. Een verdere moeilijkheid is dat er niet echt spaties tussen woorden worden geplaatst, maar dit vormt verrassend genoeg niet zo’n groot probleem.

Voor buitenstaanders maakt het het echter niet makkelijker op. Je begint met het leren van de twee tekenalfabetten. Hiragana worden met name gebruikt voor Japanse woorden en grammaticale eenheden zoals partikels. Katakana worden met name gebruikt voor de transcriptie van buitenlandse woorden, waarover later meer. Beide alfabetten hebben 48 karakters,  namelijk 5 pure klinkers (a, i, u, e, o) en de rest samenstellingen van een medeklinker en een klinker die ik hier lettergreep zal noemen, behalve n als enkele medeklinker. Hierdoor heeft Japans een herkenbaar ritme zonder ingewikkelde klinkersamenstellingen of moeilijke medeklinkercombinaties.

Met enkele simpele regels kun je de Japanse uitspraak goed benaderen. De klinkers zijn zoals in het Nederlands, maar de a en i zijn altijd lang, ofschoon er verschil wordt gemaakt tussen biru (gebouw, building) en biiru (bier); en de u houdt het midden tussen “uu” en “oe”. In principe worden alle letters uitgesproken, met uitzondering van soms de u. Bijvoorbeeld het alomtegenwoordige desu (het is) wordt meestal uitgesproken als “des”. Net zoals het onderdrukken van de laatste u in arigatou gozaimasu (dank u wel). Een lange klinker wordt gevormd door een klinker achter een lettergreep te plaatsen. Bijvoorbeeld raamen (een soort noodles) is ra + a + me + n. Hierbij moet je weten dat een o verlengd wordt door de klinker u. Dus de arigatou van hierboven wordt wel degelijk als “aariegaatoo” uitgesproken met de klemtoon op de laatste lettergreep. In formelere spraak wil men deze u nog wel eens benadruken.

Voor de lettergrepen zijn er voor elk van de medeklinkers k, s, t, n, h, m, r, y, w vijf combinaties met elk van de klinkers, met wat uitzonderingen, bijvoorbeeld yi bestaat niet. Andere medeklinkers worden in hiragana en katakana gevormd met een dakuten: na het karakter. Dus か is ka en が is ga; は is ha en ば is ba; さ is sa en ざ za; た is ta en だ is da. Daarnaast is er de handakuten: ゚die van een h een p maakt, dus は is ha en ぱ is p.

Er zijn enkele samengestelde klanken, die gevormd worden door de i-vorm van de lettergreep met een y-lettergreep die kleiner geschreven wordt. Dus kyo in Tokyo wordt samengesteld als きょ(ki + yo, uitgesproken als kjo). Een lettergreep wordt verkort of afgebroken door een verkleinde つ (tsu)  te schrijven, wat vertaald wordt met een dubbele medeklinker. Dus ちょっと (chotto, chi+yo+to, betekent “een beetje”, maar ook “dat is een beetje moeilijk” oftewel: “nee”).

Het lijkt heel wat, maar dit is met wat oefening goed onder de knie te krijgen. Mijn cursus in Leiden ging geheel in romaji, in ons alfabet dus, maar na een maand of wat kan ik nu alle hiragana en katakana lezen. De woorden begrijpen is een tweede, maar het is een goed begin. De volgende aflevering gaat over de haat-liefdeverhouding met katakana.

 

Eén van de aantrekkelijke kanten van Japan is onmiskenbaar het eten. Een opvallend eigen cuisine die desondanks veelzijdig is. In de basis zijn het in de regel een handval goede ingrediënten met simpele maar zorgvuldige bereiding. Omdat ik dol ben op lekker eten, mag een periodieke rapportage van de plaatselijke heerlijkheden niet ontbreken, en die zal hier dan ook van tijd tot tijd verschijnen onder de noemer Foodlog.

De reden dat ik nog niet eerder hiermee gekomen ben, is dat ik niet wist waar ik moest beginnen, zoveel is er te vertellen. Maar nu heb ik dan een goede binnenkomer: kaitenzushi, oftewel lopende-bandsushi. Dit is een razend populair concept dat je overal wel kunt vinden. Je zit aan een tafeltje naast een lopende band waar allerlei schaaltjes met sushi langskomen. Je pakt wat je wilt, en aan het einde worden je schaaltjes geteld om de rekening op te maken. Je hebt verder de beschikking over alle wasabi, gember, sojasaus en groene thee die je wilt.

Wij hebben twee van zulke restaurants op 10 minuten lopen. Bij de ene zijn alle schaaltjes ¥105 (ong. €1), bij de andere zijn er zes prijscategorieën. Afgelopen zaterdag was ik met een collega bij de laatste. Het is leuk om het assortiment voorbij te zien komen en elke keer te besluiten of je hier nu net wel of net niet zin in hebt. Naast sushi hebben ze ook gebakken visjes, aardappels, saladetjes en zoetigheid. Als je toevallig niet ziet wat je wil hebben, of een speciale wens hebt, kun je dat vragen aan de chefs die aan de andere kant van de lopende band staan om daar de schaaltjes aan te vullen.

Bij dit restaurant was de kwaliteit erg goed, zo krijg je het in Europa niet snel. De superverse vis is niet te versmaden. Nadeel zoals altijd: als je dit hebt gehad wil je nooit meer minder. Het andere restaurant, Sushiro, bezoeken we geregeld door de week, is wat goedkoper, niet even goed maar zeker de moeite waard. Daar heb je op z’n Japans aan elke tafel een touchscreen met het hele menu. Als je wat bestelt, komt het op een apart schaaltje, en zodra het jouw tafel bereikt word je daarop attent gemaakt door een debiel muziekje met aankondiging.

Een must do als je ooit in Japan bent.

 

 

May 212012
 
 21st May 2012 08:18JST  , ,  2 Responses »

Vanochtend om half acht was hier een zonsverduistering. Niet een totale, 97% maar, echter het was een zogenaamde ringverduistering waar de maan precies voor het midden van de zon kwam te staan.

Ik heb geen goede camera, maar een behulpzaam wolkje kwam aangesneld.

 

From Wednesday up to today I attended the International conference on Topological Quantum Phenomena 2012 in Nagoya. This is one of the meetings held as part of the ministry of education (MEXT) funded five-year program headed by Yoshi Maeno, combining efforts in condensed matter all related by exploring topologically non-trivial states of matter, comprising several research groups in multiple locations in Japan. The plenary talks were presented by Grigori Volovik, Yoichi Ando, Tony Leggett and Shoucheng Zhang, and the scope is indeed rather broad.

Now topological things have always been important ever since Dirac proposed his monopole, but remained usually outside the real mainstream physics. Also, the focus has been mostly on topological defects, which are localized excitations that nevertheless influence the whole system. However, since the discovery of the (fractional) quantum Hall effect, we know that there can also be topological ground states, such that the systems themselves can only be understood by regarding them as a whole, as opposed to having a local order parameter. After so-called topological insulators were predicted and then found a couple of years ago, it seems that topological has become a real buzzword. For me this is interesting, as from my Master’s thesis on I’ve worked on topological stuff.

As pointed out by Volovik already in the first talk, it seems that topology is a necessary ingredient in the general classification scheme of states of matter, which is the principal task of condensed matter physics. So on top of the broken-symmetry paradigm, topological non-trivial aspects need to be taken into account for a full understanding. Moreover, some old knowledge may be better formulated in topology language. According to Volovik, the Fermi surface itself is topologically non-trivial. By the way, his famous book The Universe in a Helium Droplet is very instructive and the draft is freely available.

Overall it was a nice conference with a broad scope that nevertheless seemed to belong to the same endeavour. The scale was quite right with just over 100 people attending on average per day. The interactions during the poster sessions—sometimes a dull affair—were particularly lively. Unfortunately, the deadline for submission was before my arrival in Japan, but I had some interesting discussions anyway.

On Friday there was an excursion to the very large Higashiyama zoo and to Nagoya castle. The latter was destroyed by incendary bombing in 1945, but has been rebuilt in ferroconcrete. Of the cuisinse in particular kochin, a local breed of chicken, was especially good.

 
 15th May 2012 17:17JST  , , , , , ,  No Responses »

Mooiste rit tot nu toe afgelopen zaterdag: eerst de inmiddels reguliere route over Shiroishi-toge naar Chichibu, en vandaar een rondje Nichitsu, een half-verlaten mijn(stad), ongeveer 175km totaal.

Het was prachtig, helder weer, waardoor nu wat goed gelukte plaatjes. Wat vooral opvallend is hier, zijn de verschillende kleuren groen van de bomen. Ontzettend mooi en du jamais vu.

Ik heb inmiddels een smartphone met GPS en Strava, maar de batterij kan niet de hele rit aan, en de ontvangst hapert af en toe. Grotere accu is besteld, hopelijk snel nauwkeurigere resultaten.

 

The past two days I attended the Tonomura FIRST International Symposium on “Electron Microscopy and Gauge Fields”, in honor of Akira Tonomura and his efforts in realizing a 1.2 MV electron microscope. Tonomura was the person to first conclusively confirm the Aharonov-Bohm effect, which is one of the wonders of quantum mechanics and one reason why students fall in love with physics (more below).

Incredibly sadly, Tonomura was diagnosed with pancreatic cancer one year ago, seemed to recover well from a major operation, but passed away exactly one week before the symposium. It was supposed to be a grand meeting of his scientific friends, but rather turned into a memorial conference. It was impressive nonetheless, located at the top floor of the Keio hotel with talks by amongst others Yakir Aharonov and Nobel Prize laureats C.N. Yang, Tony Leggett and Makoto Kobayashi. I realized only Wednesday morning that I actually read one of his books, I even cited it in my Master’s thesis.


I particularly liked Aharonov’s talk, in which he explained how he came up with the prediction for the AB-effect. This phenomenon is a variation on the quantum version of Young’s double-slit experiment, which is typically used to verify the wave nature of fields and particles. Here is a cute video portraying the single-electron double-slit experiment. Aharonov and Bohm suggested putting an infinitely thin solenoid right between the slits, so that there is a magnetic field between the trajectories but not on any trajectory the electron can take. In electrodynamics a magnetic field curves the motion of a charged particle (such as an electron), this is called the Lorentz force, but only when the particle actually travels through regions of non-zero magnetic field. AB predict that the interference pattern is shifted from its central position, due to the presence of  a magnetic field in between, even though the electron never  ‘feels’ the magnetic field directly.

In solid state physics, the periodic nature of the atoms or ions in a crystal lattice causes so-called bandgaps in the energy spectrum, which is why some materials are electric insulators and some are metals. The reason behind this is called Bloch’s theorem; so, potentials periodic in space cause gaps in energy. Aharonov told how, as a graduate student, he though about generalizing this to potentials periodic in time, which should analogously lead to gaps in momentum. This was the initial step to the AB effect, which at the time caused a lot of fuss, with some eminent physicists not willing to accept it.

The mechanism behind the AB effect is by now well established and well understood, but it has deep implications for the inherent non-local nature of quantum mechanics. Aharonov proceeded by converting the standard way of looking into the so-called Heisenberg picture, which he claimed identifies much more clearly the non-locality issue. This was very interesting and I’d have to look into this more carefully, perhaps by reading this article or his book.

The second day was devoted to the electron microscopy itself. What people basically do is shoot a beam of electrons at a target sample, and detect the beam a little bit further on. So you’re basically looking at the ‘shadow of the electron beam’, but like with lasers you can also probe phase and coherence properties being altered by the interaction with the sample. The higher the energy you can put in the electron beam, the higher your resolution will be, and by now one can look at individual atoms. There’s a nice explanation on the project’s website itself. On this day I especially enjoyed the talk by David Smith step-by-step outlining the current limits of the machines, and indicating where improvements can be made.

The current project which was initiated and supervised by Tonomura, aims to build a 1.2 MV electron microscope, making it the most powerful in the world. It is expected to be operational next year. It was funded by of the FIRST program, which is basically a part of the money the government assigned to stimulate the economy after the final crisis of 2008. My own group is also funded by this program.

May 072012
 

Omdat een verblijf in een vreemd land altijd waardevoller is wanneer je de taal spreekt, iets wat voor Japan zeker geldt, ben ik in september al begonnen met het leren ervan. Hier op RIKEN bieden ze enkele beginnerscursussen aan, ik ben drie weken geleden ingestapt op niveau 3 van 4. Ze gebruiken dezelfde methode, Japanese for Busy People.

Ik zal de komende tijd af en toe schrijven over wat ik zoal tegenkom bij het leren van deze taal, onder de noemer nihongo 日本語, letterlijk Japanse taal (日本 nihon = Japan + 語 go = taal; orandago is Nederlandse taal).

Ik ken inmiddels de twee tekenalfabetten hiragana en katakana, maar daarover een andere keer. Nu wil ik het hebben over een aspect dat valt binnen de groep redenen waarom ik nooit echt Japans zal leren, namelijk telwoorden, hoofdtelwoorden om precies te zijn.

Tuurlijk, de getallen leren is hetzelfde als in welke taal dan ook, ichi, ni, san, is net als uno, due, tre, en kyūjū nana (negen-tien zeven) is makkelijker dan quatre-vingts dix-sept. Maar nu komt het: als je een aantal van een bepaald object of concept wilt aangeven, dan volgt er een specifiek achtervoegsel na het getal. Dus als: een drietal pennen, waar “tal” steeds een ander achtervoegsel wordt afhankelijk van het type object.

Zo is het achtervoegsel voor “lange, dunne objecten” hon, zodat het bovenstaande voorbeeld wordt: pen o sambon, pennen ervan drie. Ook ippon (ichi + hon) komt hier vandaan, en staat in de sport voor “één punt”. Het achtervoegsel voor “dunne, platte objecten” is mai: T-shatsu o nimai betekent twee T-shirts. Het achtervoegsel voor “kleine dieren” is hiki, die voor grote dieren is tō. En dan is er nog een waslijst aan specifieke telwoorden: bijvoorbeeld satsu voor boeken, voor tatami matten, en ba voor scenes in een toneelstuk. Zie de complete lijst op Wikipedia.

Nu is het wel zo dat veel telwoorden niet echt meer gebruikt worden, vervangen door meer algemene uitdrukkingen. Daarnaast is er nog een ander systeem dat tot tien gaat: 1. hitotsu 2. futatsu 3. mittsu 4. yottsu 5. itsutsu 6. muttsu 7. nanatsu 8. yattsu 9. kokonotsu 10. . Dit systeem mag je vrijwel overal voor gebruiken, bijvoorbeeld in een restaurant. Dus hoe gecompliceerd het ook is, je komt altijd wel weg met: biiru o futatsu kudasai: twee bier alstublieft!

 

May 012012
 

De periode van afgelopen zaterdag tot en met komende zondag staat hier bekend als Golden Week, omdat er meerdere feestdagen vlak na elkaar vallen, net als in Nederland grappig genoeg. 29 april is “Showa day”, niet te verwarren met Shoah day, en was vroeger keizersdag zoals in NL koninginnedag, maar tegenwoordig bedoeld om de gebeurtenissen tijdens de heerschappij van Hirohito (je weet wel, die van de Tweede Wereldoorlog en andere bezettingen) te overdenken. Op 3 april wordt de verjaardag van het instellen van de grondwet in 1947 gevierd, op 4 april is het “Greenery day” wat iets met planten en/of lente te maken heeft en op 5 april is het Kinderdag (“Mama, als er een moeder- en een vaderdag is, wanneer is het dan kinderdag?” — “Elke dag is kinderdag”). Anders dan in Nederland wordt een feestdag die valt op zondag op de eerstvolgende niet-feestdag gevierd. Zo hadden wij dus maandag (gisteren) vrij.

Dat vieren valt volgens mij enorm mee, ik heb maar weinig specifieke herdenkings- of andere feestactiviteiten kunnen bespeuren, maar veel Japanners grijpen de gelegenheid aan voor een vakantie van enkele dagen of een week.Om die reden zijn de prijzen van bijvoorbeeld vliegtickets torenhoog en hotels veelal vol, goed om te onthouden voor een eventueel bezoek aan Japan.

Kamakura

Ik heb een mooi weekend achter de rug. Op zaterdag heb ik met mijn collegae Bohm-Jung en Debraj een dagtrip gemaakt naar Kamakura, ten zuiden van Tokyo en ongeveer twee uur reizen met de trein. Het is een voormalig hoofdstad, maar ik heb het idee dat bijna alle steden ooit wel hoofstad zijn geweest (in ieder geval ook Nara en Kyoto waar ik in 2009 ook was). Het is een leuke, kleine stad aan de zee met vooral veel tempels. Hier wat foto’s.

 

    

Na overdag vooral deze tempels en tuinen bezocht te hebben, gingen we aan het eind van de middag naar het naburige Enoshima. Dat is een klein maar rotsig eiland vlak voor de kust, er is nu een weg naartoe. Je kunt naar boven lopen waarbij je allerlei winkels, restaurants en tempels tegenkomt. Het was erg druk met (locale) toeristen. Bovenop is een meer dan 50 meter hoge uitzichtstoren genaamd Sea Candle gebouwd. Helaas was het half bewolkt, waardoor Mount Fuji niet zichtbaar was. Wel dacht ik Tokyo te kunnen waarnemen. De dag sloten we af met de locale specialiteit shirasu (de u is stom), onvolgroeide hele kleine witte visjes, en het locale bier.

Barbecueën voor het goede doel

Op zondag werd er door mensen gelieerd aan de Tokyo Cycling Club een barbecue georganiseerd, in het kader van het Beads of Courage-project van de Tyler Foundation. Het idee is dat je bij/na een sportief evenement een boodschap stuurt aan een kind dat een geneeslijke maar heftige vorm van kanker heeft, als morele ondersteuning tijdens de behandeling en het herstel. Het leek me daarnaast een mooie gelegenheid om mensen van de fietsclub te leren kennen. De meeste zijn toch (nog) meer recreatieve fietsers, maar ook wel wat serieuzere. Daarnaast zit er een fietsbouwer tussen, altijd goed om contact mee te hebben, en natuurlijk velen die in de omgeving bekend zijn. Het was erg mooi weer, volop zomer voor Nederlandse begrippen. Ik vrees dat het een voorbode is van té warm weer, maar ik bereid me langzaamaan geestelijk voor.

Het echte klimwerk

Op maandag, de nationale feestdag, ging ik met grotendeels dezelfde groep als twee weken geleden uit fietsen. Eerder in de week had ik een rinko bag voor mijn fiets gekocht, zodat ik met de trein terug kon komen. Daarmee vergroot je je bereik enorm. We gingen eerst naar Chichibu, een weinig opmerkelijke plaats maar een goede uitvalsbasis voor heuvels die tot boven de 1000m uitkomen. Van het locale bloemenfestival hebben we niets meegekregen, het was wel nog op TV die avond.

We hebben drie grotere klims gedaan van 6,7 resp. 8 kilometer lang. De laatste, naar Shiozawa-toge, was ongewoon gruwelijk. Zo halverwege zaten er twee supersteile stukken in van dik boven de 20 procent. Volgens deze mensen is er één stuk 200 meter aan 22% gemiddeld. Hier de logs van enkele van onze groep. De Stockeu is er een peuleschil bij. Totaal onvoorbereid, met meer dan 100km in de benen, alsmede het bier van de vorige dag, met rugzak vol bepakking en het verkeerde verzet 34×23 lukte het me niet om niet af te stappen. Maar erger nog was ik na het steile stuk echt helemaal op, en kroop ik werkelijk naar boven voor de laatste kilometers. Ik denk dat ik nog nooit zo langzaam geklommen heb. Daarna nog een kilometer of 35 naar het station van Takasaki, maar die gingen dan weer prima.

 

Met deze mooie fietsdag was het bijna een vakantieweekend. Vandaag en morgen werk ik gewoon, donderdag waarschijnlijk ook. Maar hopelijk vanaf vrijdag weer zoiets. Op AT5 zag Koninginnedag er als vanouds uit, beter nog zonder 538 en dergelijke, dus jullie hoeven gelukkig niet al te jaloers te zijn.

Apr 222012
 
 22nd April 2012 21:24JST  , , , , , ,  7 Responses »

Laat ik beginnen met iedereen te feliciteren met de politieke doorbraak in Nederland. Ze hebben het nog lang uitgehouden met dat gedooggedrocht, ik had ze nog geen twaalf maanden gegeven. Maar zolang Henk en Ingrid hun 130 kleine pleziertjes mochten hebben, en er periodiek een verworven waarde geofferd werd, vond Grote Geert het natuurlijk fantastisch. Ik hoop dat VVD-stemmers hun lesje geleerd hebben: nee, de VVD is niet liberaal en niet vrijheidslievend (*kuch* Teeven *kuch*), en al helemaal niet economisch verantwoord, met  haar HRA-piketpaaltjes. En ja, dat wisten we al voor de vorige verkiezingen, evenals dat ze maar al te graag met verloren zoon Wilders het bed in wilde  duiken. Nu is het allemaal letter voor letter uitgespeld, dus niemand kan zich meer achter naïviteit verstoppen. Dat kost dan twee jaar zonder structurele hervormingen maar met botte bijl, en is Nederland internationaal gezakt tot de gekke schreeuwlelijk waar iedereen zijn schouders over ophaalt. Herkansing in september jongens, ik zal mijn steentje per brief bijdragen.

Sorry, dat moest er even uit. Dan nu naar belangrijke zaken. Velen hebben gevraagd hoe ik nou woon hier, want dat fietsen is leuk en aardig, maar verder weinig interessant. Ik moest even het huis op orde krijgen, bijvoorbeeld toestemming vragen om spijkertjes in de muur te slaan, maar here goes.

Ik woon op de campus van het onderzoeksinstituut RIKEN, althans op de locatie in Wako, want er zijn ook afdelingen elders in het land. Het zogenaamde International House biedt woonruimte voor buitenlandse werknemers en bezoekers voor een periode van één tot twaalf maanden. Ik moet dus op een gegeven moment verhuizen, en wil dat ook graag, want op dit moment speelt mijn leven zich hoofdzakelijk binnen nog geen vierkante kilometer af. Maar voorlopig is dit een prima oplossing, en zeker toen ik aankwam was het erg fijn dat alles al geregeld was.

Ik zit in één van de grotere appartementen, van 45 m2, met een ruime slaapkamer en een woonkamer waarnaast een keuken, en een aparte badkamer, op de eerste verdieping van een gebouwtje met vier van deze appartementen. Het is gemeubileerd, en voorzien van TV, wasmachine en -droger, internet, oven/magnetron, rijstkoker enz. Hier zijn wat foto’s.

Woonkamer

Keuken, badkamer, gang

Slaapkamer

Het bevalt tot nu toe reuze goed. Voor Japanse normen is het ruim en vrij goedkoop (ong. €500/maand exclusief), maar ook buiten de campus verwacht ik zoiets wel te kunnen vinden, voor een hogere prijs maar op een leukere locatie–Wako is een klein beetje saai. Het enige echte minpunt is dat het bijzonder slecht geïsoleerd is (een algemeen Japans euvel), waardoor het ‘s nachts flink afkoelt. Er is wel verwarming en airconditioning, maar die stookt of koelt dus vooral ook de omgeving.

De keuken is goed voorzien, zeker met wat ik zelf allemaal heb meegenomen, koken doe ik tot nu toe echter weinig. Het “restaurant” op de campus is heel behoorlijk, zeker voor Nederlandse standaarden, en goedkoop, en het is gezelliger om met collegae te eten. Meestal werk ik daarna nog een uur of twee. Ik mis een kookclub! Ik heb alleen geen mooie eettafel, maar picknicken moet kunnen.

© 2012 Aron Beekman Suffusion theme by Sayontan Sinha