Aanstaande zondag zijn er verkiezingen voor het Japanse hogerhuis (House of Councillors). De helft van de 242 zetels is verkiesbaar, voor een periode van zes jaar, de andere helft over drie jaar. Tijdens verkiezingen in 2007 had de Democratische Partij (DPJ) een flinke winst geboekt, waardoor een ‘linkse’ coalitie de meerderheid had verworven, voor het eerst sinds de oprichting van de dominante Liberaal-Democratische Partij (LDP) in 1955. De minister-president van toen is dezelfde als die van nu, Shinzo Abe, en (mede) door dit verlies trad hij niet veel later af.

De politieke omstandigheden nu zijn totaal anders dan zes jaar geleden. Na de historische overwinning in het lagerhuis van de DPJ in 2009, hadden veel Japanners hoop op veranderingen in het zeer robuuste old-boys-netwerk van politici, ambtenaren, zakenlui enzovoorts. Echter de economische crisis, gekibbel binnen de partij, onrealistische beloftes en daarbovenop de hattrick aardbeving-tsunami-kernramp van 3 maart 2011 zorgden voor decimering van de DPJ tijdens de verkiezingen afgelopen december, en nu is de LDP zoals vanouds stevig in het zadel.

Interessant genoeg is Abe op dit moment zeer populair, door het zeer slim te spelen. Met name de inmiddels wereldberoemde Abenomics hebben hieraan bijgedragen. Hiermee wordt een drieledig economisch beleid aangeduid: 1) quantitative easing, oftewel onbeperkt geld drukken om de koers van de yen omlaag te krijgen wat de export zou moeten opkrikken en een inflatie van 2%, komend van 0% of minder, om de binnenlandse consumptie aan te zwengelen; 2) grote overheidsuitgaven, met name in infrastructuur om de economie op gang te helpen; 3) structurele veranderingen. De eerste twee punten zijn in grote mate uitgevoerd, de uitwerking ervan moeten we allemaal afwachten. De export is zeker aangetrokken, maar omdat Japan veel energie importeert, zeker na het stilleggen van alle behalve twee kernreactoren, stijgen de prijzen ook hard. Wat met structurele veranderingen bedoeld wordt, weet niemand, terwijl dat het belangrijkste punt zou moeten vormen, de andere twee zijn duidelijk korte-termijn noodgrepen.

Ondanks dat er voor de gewone Japanners (behalve die in de bouwindustrie) weinig veranderd is dan gestegen benzine- en elektriciteitsprijzen, vermoed ik dat met name de besluitvaardigheid zeer aanspreekt. Abe heeft ook de centrale bank op de knieën gekregen, alhoewel die hard roept dat het onafhankelijk beleid is, wat lang voor ondenkbaar werd gehouden. De oppositie daarentegen, met de DPJ voorop, is totaal stuurloos en biedt geen enkel coherent alternatief. De LDP gaat zeker winnen dit weekend en de vraag is alleen met hoeveel.

Hier komt het interessante aspect van deze verkiezingen: er is al zeer lang een discussie gaande over het aanpassen van de grondwet. Deze is na de oorlog door de Amerikanen in een paar weken opgesteld (lees bijvoorbeeld dit opmerlijke verhaal over het opnemen van vrouwenrechten), en veel Japanners, in het bijzonder de na-oorlogse generatie, vinden het tijd voor een ‘eigen’ grondwet. Het gaat dan meestal over het aanpassen van artikel 9, dat Japan verbiedt een leger te onderhouden. Gezien de gevaarlijke gek in Noord-Korea en de eindeloze eilandruzietjes met China, Zuid-Korea en ook Taiwan en Rusland, denken veel Japanners dat de veiliger af zijn indien dit grondwettelijk artikel geschrapt wordt. In realiteit heeft Japan al een omvangrijk leger, pardon, “zelfverdedigingsstrijdkrachten” (3x woordwaarde), en een grote aanwezigheid van Amerikaanse militairen en wapentuig. Het is zelfs zo dat de VS al jaren aandringen op meer eigen verantwoordelijkheid van Japan, vermoedelijk omdat de huidige situtatie zeer kostbaar is.

Abe heeft het aanpassen van de grondwet al gebruikt in zijn verkiezingsretoriek voor het lagerhuis in december, dus iedereen weet waar men aan toe is. Voor het wijzigen van de grondwet is een twee-derde meerderheid in zowel het lager- als het hogerhuis nodig, gevolgd door een referendum. Samen met coalitiepartner Komeito is die meerderheid in het lagerhuis er al, en de vraag nu is dus of die ook in het hogerhuis verworven zal worden.

Als je wat pessimistischer bent ingesteld, gaat het Abe en de LDP om iets anders, iets meer sinisters. Hij heeft al aangekondigd dat hij in eerste instantie het wijzigingsproces zelf wil aanpassen, namelijk naar gewone meerderheden in beide kamers. Dat maakt dan de weg vrij voor veel uitgebreidere afwijkingen van de huidige tekst. Uit de voorstellen van de LDP zou je kunnen opmaken dat het de rechten van de burgers wil inperken. Dit wordt dan uitgelegd als “minder westers” en “meer Japans”. Zo zou het verplicht worden bij wet om “de vlag en het volkslied te respecteren”, en verdwijnen artikelen die expliciet mensenrechten erkennen.

In ieder geval zou je denken dat deze verkiezingen zeer belangrijk zijn wat dit punt van de grondwet betreft. Daarnaast spelen er andere grote zaken: al dan niet meedoen in het Pacifisch handelsverdrag TPP (veel boeren, traditoneel LDP-stemmers, zijn tegen); kernenergie heropstarten (LDP is voor, meeste andere tegen); conflicten met China en Zuid-Korea; doorgaan met Abenomics.

Het meeste interessante fenomeen is echter, dat de hele verkiezingen niet of nauwelijks in de aandacht staan. Dit artikel verwoordt het perfect, dit is precies wat ik zelf ook ervaar. Niemand praat erover, er wordt niet gediscussieerd, en soms lijk ik meer van de stand van de grondwet te weten dan sommige Japanse kennissen. Waar ik zelf het meest naar uitkijk zijn de opkomstcijfers en dan met name onder de jongeren, ik ben bang dat die onnoemelijk laag zullen zijn, zeg 25%, en minder dan 50% totaal. Dit zou betekenen dat we weer terug belanden in naoorlogs Japan, waar de LDP en de ambtenaren de dienst uitmaken en de burger zonder protest of betrokkenheid daar tussendoor zijn leven probeert te leiden.

May 242013
 

Vorige week zijn we met bezoek uit Nederland naar de eerste dag van een sumotoernooi geweest. Sumo (spreek uit: sumoo en niet suumo) is de Japanse worstelsport waarin enorm veel traditie geïntegreerd is. Ik ga niet alle aspecten benoemen, als je meer wilt weten kun je overal op internet terecht.

Er zijn zes Grand Sumo tournooien per jaar voor de topprofessionals, drie waarvan in het in 1985 herbouwde indoorstadion (Kokugikan) in Tokyo.

Elk tournooi beslaat vijftien dagen en elke worstelaar vecht eenmaal per dag, tegen elk van de vijftien tegenstanders in zijn divisie. De meeste gevechten duren zeer kort, enkele tot tientallen seconden, maar soms zorgt een houdgreep voor een minutenlange impasse. De basisregels zijn simpel: je verliest wanneer een ander lichaamsdeel dan je voeten de grond raakt en/of wanneer je buiten de (vrij kleine) ring terecht komt.

Het heeft kennelijk nut om letterlijk veel gewicht in de schaal te gooien, en de meeste worstelaars wegen 150kg of meer (de gemiddelde lengte is overigens 1.80m). Wij zagen er één net onder de 100kg, die overigens wel won door eenvoudigweg opzij te stappen toen zijn tegenstander aanviel. De grote lichaamsomvang wordt bewerkstelligd door een speciaal dieet: de worstelaars staan om 4 uur op, gaan trainen, en eten voor het eerst rond 11 uur. Deze ‘lunch’ heet chanko nabe, dat is groenten en vlees (vnl. kip) in een bouillon, daarnaast rijst. Dit klinkt vrij gezond en dat is het ook, de hoeveelheid echter is gigantisch, tot wel zes kommen rijst per persoon. Dat alles wordt met meerdere pullen bier weggespoeld. Om het optimaal te verteren volgt een middagslaap. ‘s Avonds eet men nog eens zo’n zelfde maaltijd. Het schijnt op grofweg 20000 kilocaloriën per dag uit te komen.

In de buurt van het stadion zijn er enkele restaurants, gerund door oud-worstelaars, die chanko nabe serveren. Wij hebben dat als lunch gegeten, en het was zeer smakelijk.

Voordat het korte gevecht kan aanvangen, wordt eerst een uitgebreid openingsritueel opgevoerd. De worstelaars maken grote zijwaartse stappen en tonen stuk voor stuk hun ledematen, traditioneel om te laten zien dat ze geen wapens dragen. Ze strooien ook ruime hoeveelheden zout in de ring, dat formeel een shintoschrijn vertegenwoordigt, als reiniging voor de goden. Op verschillende momenten lijkt voor de buitenstaander het gevecht te gaan beginnen, maar wordt onderbroken door meer ritueel, waaronder het drinken van chikara mizu, lett. krachtwater.

Een ander mooi aspect is de scheidsrechter (gyoji). Deze begeleidt het openingsritueel, geeft aan dat de wedstrijd kan beginnen, en bepaalt uiteindelijk de winnaar. Dit oordeel kan in twijfel worden getrokken door vijf(!) andere scheidsrechters die om de ring heen zitten. Wanneer het oordeel van de gyoji herroepen wordt, hoort deze aan te bieden seppuku te plegen, en draagt daartoe een kort zwaard. In de moderne tijd is zelfmoord omgetoverd in ontslag, de toestemming waartoe in de regel evenwel niet verleend wordt. Ze dragen verder de meest prachtige zijden uniforms, ik grapte dat ze de best geklede scheidsrechters ter wereld zijn (echt waar, beter nog dan snooker). Voor de gyoji zijn er schijnbaar evenveel rangen en standen als voor de worstelaars, en er zijn ook families die al generaties lang in deze taak dienen.

Het was razend interessant om dit een keer mee te maken. De worstelaars hebben een zeer beheerste uitstraling, met uitzondering van de korte momenten van het gevecht. De rituelen zijn aansprekend, met name wanneer alle worstelaars uit de topdivisie een cirkel vormen voorafgaand aan de opening van hun gevechtsronde. Het publiek, een mix van oud, jong en veel buitenlandse toeristen, is uitermate enthousiast. Mocht je toevallig in Tokyo zijn wanneer een toernooi aan de gang is, dan is het bijwonen zeker de moeite waard.

Wat de uitslagen betreft: de topworstelaar, die onder de naam Hakuho gaat, en uit Mongolië komt, kan nu zijn 25e toernooi winnen. Op de eerste dag, toen wij er waren, moest hij op in de allerlaatste serie, en won gemakkelijk. Sindsdien heeft hij elk gevecht gewonnen, en staat zo ongeslagen gedeeld aan kop met één andere tegenstander, Kisenosato, die op zijn beurt de eerste Japanse winnaar sinds 2006 kan worden. Morgen vechten zij tegen elkaar, daarna volgt nog één ronde op zondag.

 

Nadat mijn ouders weer naar Nederland zijn teruggekeerd, was het weer tijd om te fietsen. Afgelopen week was het Golden Week, een aaneensluiting van feestdagen, waardoor twee lange weekenden. Het seizoen is nu op zijn best: weinig regen en temperaturen die in Nederland zomers genoemd worden. Het eerste weekend gingen we naar de bekende heuvels rond Chichibu, met de fantastisch groene kleuren die ik vorig jaar beschreef.

En afgelopen weekend gingen we twee dagen naar Chiba, de provincie (prefectuur) ten oosten van Tokyo. Prachtig zeg. Mooie, brede wegen met weinig verkeer door een glooiend landschap dat op, zeg, midden-Frankrijk lijkt maar dan met meer en meer verscheidene beplanting en begroeiing. Het is fantastisch hoe je hier op een steenworp afstand, afijn een uur met de trein, de mooiste fietstochten kan maken, waar we in Nederland een lange autotocht en overnachtingen in toeristenhotels of -huisjes voor over zouden hebben.

We overnachtten zaterdag in Kamogawa, waar toevalligerwijs een festival aan de gang was. Een zeer bijzondere deze keer, het ging om kaicho, oftewel het bezichtigen van heilige objecten. Hier in Kamogawa is een schrijn op een klein eilandje voor de kust, dat eenmaal in de 60 jaar geopend wordt (nou ja, elke 30 jaar houden ze heus waar een tussenfestival).
(Ter informatie: een schrijn is het heiligdom van de inheemse shinto natuurreligie, dat hier zij-aan-zij met het boeddisme beleden wordt. Een boeddhistische abdij wordt in Japan tempel genoemd. De meeste Japanners zijn niet erg religieus, maar zullen al naar gelang de gelegenheid shinto en boeddhistische rituelen ondernemen.)
In tegenstelling tot het boeddhisme kent shinto geen afbeeldingen van goden. Echter, in Japan doen ze niet zo moeilijk, en laten ze een hindoe-godin via het boeddhisme plaats nemen in een shintoschrijn, klaarblijkelijk als proxy van de echte god die je dus niet kan zien. Deze godin, Benten genaamd, kon men dit weekend voor eens in zes decennia bezichtigen. Er werd ons verteld dat je daarvoor wel drie uur in de rij moest staan.

May 072013
 

Geen updates in april, echter door een overdaad aan activiteiten in plaats van gebrek.

Mijn ouders zijn twee weken op bezoek geweest. Erg gezellig om elkaar weer te zien, en zij hebben veel van het land, de natuur en cultuur kunnen opsnuiven. Met de auto hebben we acht dagen door het centrale gedeelte van Japan gereisd. Te veel om op te noemen, dus maar eventjes kort dan:

Erg geslaagd, interessant, lekker en spannend.

Geen foto’s? Vooruit, het Gouden en Zilveren Paviljoen in Kyoto:

 

Mar 292013
 

Met enkele zeer warme dagen begin maart is het kersenbloesemseizoen in grote delen van het land erg vroeg gekomen, zo’n twee weken eerder dan gemiddeld. Het is er niet minder mooi om. Net als vorig jaar, bloeien de bomen in een paar dagen razendsnel op, om na ongeveer één week in volle glorie te pronken. Afhankelijk van harde wind en regen kan het daarna nog één tot twee weken blijven.

Afgelopen weekend hadden we een hanami (lett. bloemenbezichtiging) picknick in het park vlakbij mijn huis. Gezellig, lekker en sfeervol.

Het is ook fantastisch leuk om op straat te fietsen en overal de prachtigste sakura om je heen te zien.

Op de RIKEN-campus staan ook hele mooie exemplaren, waar we tijdens de lunch op uitkijken.

Op dit moment verschijnen er groene blaadjes tussen de witte en rose bloesems, die naar beneden beginnen te dwarrelen. Over ongeveer een week zal het weer voorbij zijn.

 
 22nd March 2013 18:54JST  , , , , , ,  1 Response »

One of the good things of working at RIKEN is that the Brain Science Institute (BSI) is just across the road, and they have an appealing lecture series. Today there was a presentation by Giulio Tononi about why animals sleep. In other words: sleep must have a biological function, and the question what that function is, still remains unsolved. He quickly discards older ideas that for instance it is to save energy that cannot be spent usefully during the night, and tells that it must have to do with handling the experiences obtained during the day.

During sleep your brain activity differs from the waking state, and with current technologies such as  functional MRI this can be pinpointed in ever greater detail. One observation is that, during the non-REM part of sleep, neurons in parts of the brain will cease firing completely for a short period of time (milliseconds), and this happens about 1000 times per night.

The nervous system and especially the brain consists of neurons that are connected to each other, the connections are called synapses. If the synaptic link is strong, the chance that the next neuron will fire if the previous one does, is greater. The strength of the synaptic link can vary. It is quite uncontested that by using a particular neuron (for instance by hearing a sound or performing a manual action), the synapses involved are strengthened (potentiated in the jargon).

There is cost associated with having strong synaptic links, for instance they consume more energy and space. Therefore, if some synapses are strengthened by new experiences, that must be balanced by weakening others, which is called renormalization. Tononi’s hypothesis is the following (if I understood correctly): during being awake, the synapses that you have used just now (on that day) are the most excited ones. If you were to renormalize there and then, the experiences of that day would be represented too strongly, so that you will forget other memories too soon. Instead, during sleep you are disconnected from the environment, and you can ‘sample’ all your experiences, past and present, to renormalize your synapses more effectively (whether this sampling is dreaming cannot be determined). Here the being disconnected, hence sleeping, is essential.

Obviously this is not my area of expertise, and I cannot judge how controversial this hypothesis is. It makes sense. In any case it’s very interesting, and the progress on this topic is impressive.

Mar 142013
 

Hier een verhaal dat ik al lang wilde schrijven. Japans eten is wereldberoemd, maar dan denkt men snel aan sushi, sashimi en tempura, of misschien aan de simpele maar hoogst exclusieve gangendiners die kaiseki heten en in ryotei geserveerd worden. Dat is allemaal prachtig, maar mijn favoriete vorm van uit eten gaan is in een izakaya. In het Japans: 居酒屋, waarbij het middelste karakter die voor drank is, en het betekent zoiets als bar of taveerne. Ze variëren van eenpersoonszaakjes met zes krukken aan een bar, tot gelegenheden waar vijftig man aan kleine tafeltjes of op de tatami zitten. Je bestelt steeds schoteltjes met eten wanneer je er zin in hebt, nog het best te vergelijken met tapas. Dat kan gegrilde spiesjes, sashimi, groenten, soep, gestoomde inktvis of wat dan ook zijn. Vaak hebben ze een specialiteit, en vaak is het erg vers en de kwaliteit goed (maar dat verschilt nog wel).

Wat mij het meest aanspreekt is dat het standaard vooroordeel van de stille, verlegen Japanner hier absoluut niet geldt, en de ingetogenheid van het werk overdag wordt er overboord gegooid. De klandizie zijn meest salarymen, of vaste bezoekers uit de buurt, afhankelijk van de locatie. Het is er in goed Nederlands gezellig. De kok (genaamd mastaa) staat voor je neus het eten te bereiden en je maakt er een praatje mee, en de vrouw des huizes wordt aangesproken met mama-san.

Toen ik net in Japan aankwam, kende ik niemand en had ik weinig te doen, en op mijn kamer op RIKEN was een televisie. Tussen alle generieke spelshows en koop-TV door, stuitte ik op een een soort eetprogramma, waarbij een man van middelbare leeftijd met camera deze izakaya afgaat, lekkere hapjes bestelt en becommentarieert, en ook heel veel drinkt (altijd een goed teken). Dit programma heet Yoshida Rui no Sakaba Horoki (吉田類の酒場放浪記, “Rui Yoshida’s verslagen van dranklokaalomzwervingen”), en is in Tokyo wereldberoemd. Hij heeft een missie om in de huidige tijd van fast food en opwarmmaaltijden deze stijl van genieten van eten te promoten. Hier een representatieve aflevering (ook leuk als je de taal niet kan volgen—kan ik ook nog steeds niet) en een playlist:

http://www.youtube.com/watch?v=p24DPVigvZc#t=3m30s

Van deze restaurants wordt wel gezegd dat ze uit het Showa-tijdperk stammen (Showa = de postuume naam van keizer Hirohito; er wordt het post-WW2-tijdperk mee bedoeld). Vandaar de kleine behuizing, het krakkemikkige interieur en verouderde faciliteiten. Maar dat hoort er allemaal bij, en is vele malen charmanter dan de formuleketens die je tegenwoordig overal ziet opspringen.

Nu wil je natuurlijk weten hoe je een goede izakaya kan spotten als je zelf naar Japan komt. Dat is helaas wat lastig. Alles is in het Japans, de prijzen inclus. Als de waard Engels spreekt is, dat een uitzondering. Er zijn geen plaatjesmenu’s of plastic schaalmodellen. Vaak is er buiten nauwelijks een aanprijzing behalve de reguliere rode lataarns, en kun je moeilijk naar binnen kijken. Het beste eenduidige criterium dat ik tot nu toe heb weten te formuleren, is het serveren en adverteren van Hoppy (ホッピー). Dat is een gerstbrouwsel met bijna geen alcohol, op het label letterlijk omschreven met “Beer taste”. Het wordt gedronken met een scheut sterke drank en ijsklontjes, en stamt eveneens van na de Tweede Wereldoorlog toen bier te duur was. Het is niet speciaal lekker, doch dorstlessend en past goed in de sfeer. Als je binnen bent moet je maar gewoon wat aanwijzen, in principe is alles zeer smakelijk.

Gelukkig kennen jullie mij, en ik inmiddels wat van Tokyo, dus zal zo’n authentieke avond gegarandeerd zijn als je eens langskomt. Mijn ideaal is om bij een leuk zaakje in de buurt vaste klant te worden, en ik struin af en toe wat barretjes af. Tot nu toe was er één heel lekker, maar net wat aan de dure kant om er elke week langs te komen. De prijs varieert van zeg 20 tot 50 euro p.p. voor een goede avond inclusief genoeg drank.

 

Vaak wordt aan me gevraagd: wat is de Nederlandse keuken? Nou, dit dus. Best lekker, zo één keer per jaar.

 

Mar 012013
 

Afgelopen weekend waren we voor de laatste keer skiën dit seizoen. Na het kleinere, maar charmante Togakushi, en het gemakkelijke en moderne Gala-Yuzawa, was de bestemming nu het in Japan beroemde Nozawa Onsen. Een onsen is een natuurlijke, hete bron waar de Japanners zeer trots op zijn. Er zijn veel vakantie-oorden puur en alleen om de onsen, maar  in Nozawa Onsen is het een mooie en bijzondere bonus (hieronder meer daarover).

Belangrijker is dat Nozawa Onsen één van de eerste plaatsen is waar skiën werd geïntroduceerd, in 1912 door de Oostenrijker Theodor von Lerch, die in het jaar ervoor jaar ook als eerste Mount Fuji op de ski’s beklom. In die tijd was het enkel langlaufen, de eerste “skiheuvel” werd in 1924 geprepareerd. Liften verschenen pas na de Tweede Wereldoorlog. In de jaren ’30 werd de zogenaamde Arlbergskitechniek geïntroduceerd door Hannes Schneider, eveneens een Oostenrijker,  die klaarblijkelijk zo’n indruk heeft achtergelaten dat men een standbeeld voor hem heeft gemaakt (die wij niet konden vinden en mogelijk was ondergesneeuwd) en een piste naar hem heeft vernoemd.

Het skiën in Nozawa Onsen is goed. Ondanks dat de hoogste top slechts 1650 meter hoog is, kent het een verval van meer dan 1000 meter, en heeft één erg lange afdaling, de “Skyline”, van meer dan drie kilometer. Er zijn meerdere uitdagende pistes, en, in tegenstelling tot veel andere gebieden in Japan, wordt er ook buiten de piste geskied. Op beide dagen sneeuwde het, dus weer nauwelijks foto’s, maar erg goed skiën. De tweede dag was wel erg koud door sneeuw en wind, en waren veel liften stilgezet.

De grote attractie naast het skiën zijn dus de onsen. De grap is dat er 11 publiek en gratis toegankelijke badhuizen zijn, die je naar wens kunt bezoeken van ‘s morgensvroeg tot middernacht. Later in het winterseizoen is het niet meer koud in het dorp, en kun je mensen in yukata (badjas) zien lopen die van badhuis naar badhuis gaan. Zoals ik al eerder schreef is skiën in Japan niet compleet zonder baden achteraf, en hier wordt dat nog een stapje hoger beoefend.  Het mineraalwater hier bevat erg veel zwavel, naar verluidt goed tegen verouderende huid, maar de geur daarvan is wel overal in het dorp aanwezig. Ook is het water hier erg heet, maar wordt vermengd met koud water. De tweede dag, met slecht weer, zijn we zelfs voor het skiën naar een onsen gegaan.

Nozawa Onsen heeft ook meer weg van een Alpendorp in die zin, dat er veel mensen op straat zijn, en meerdere drank- en eetgelegenheden zijn, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Togakushi waar niet eens een supermarktje te vinden was en ook geen café. Het was van de drie de beste skibestemming, en een mooie afsluiting van het seizoen.

Volgend jaar meer skiën, hopelijk naar Hakuba en Zao.

 

Gisteren waren we naar een optreden van Dead Can Dance in Club Quattro in Shibuya.

Dead Can Dance, een duo gevormd door Lisa Gerrard and Brendan Perry, is niet je alledaagse popgroep. Ze combineert instrumenten en muziekstijlen uit bijvoorbeeld Arabische, Ierse en Indiase tradities ongehinderd met keyboards en moderne productiemethoden, om daarmee zeer sfeervolle geluidslandschappen samen te stellen. Maar daarbovenop zijn het allebei uitmuntende vocalisten, wat de grootste reden was om ze live te gaan bewonderen.

De eerste keer dat ik Dead Can Dance hoorde was in de gitzwarte krochten van De Gonz te Gouda, waar het bijzonder opviel tussen de metal en punk, maar wel aansloot bij, of liever, van invloed was op wat gothic genoemd wordt. De stem leek bekend en deed aan Jim Morrison van The Doors denken, maar de muziek was totaal eigen. Niet veel later, in 1996, maakte het duo zijn laatste album om in 1999 officieel uit elkaar te gaan. Maar afgelopen jaar werd de samenwerking hernieuwd, uitmondend in een nieuwe CD Anastasis die je op hun website integraal kunt beluisteren.

De vestiging van Club Quattro in Shibuya is knus, iets als de kleine zaal van De Melkweg, voor dit soort muziek ideaal. Het concert opende met het eerste nummer van het nieuwe album, Childeren of the Sun, om in totaal bijna alle acht uit te voeren, aangevuld met evenzoveel keuzes uit ouder werk en twee uitvoeringen van traditionele nummers (setlist identitiek aan die van de dag ervoor). Veel nummers bleven dicht bij de studioversie, daarmee een omvattend geluid creërend waarbij de individuele bijdragen van de zevenkoppige liveband worden onderdrukt. Maar af en toe werd een soort van solo uitgelicht, en meerdere nummers hadden minimale instrumentatie. Zoals verwacht was de zang van Perry en Gerrard indrukwekkend (goede livezang kan ik altijd bijzonder waarderen), maar helaas continu met veel echo, wat de mysterieuze sfeer ten goede kwam, maar de stem en kunde verhulde. Ik had gehoopt of af en toe een uitschieter zonder echo, wat dan extra veel effect heeft. Mijn bovengenoemde eerste kennismaking en nog altijd favoriet, The Ubiquitous Mr. Lovegrove, was erg goed, maar wat in vele recensies als hoogtepunt van het nieuwe album genoemd wordt, Return of the She-King, was ook live de climax en buitengewoon imposant. Uniek en zeer de moeite waard.

Dead Can Dance speelt op 24 juni in de Heineken Music Hall in Amsterdam.

© 2012 Aron Beekman Suffusion theme by Sayontan Sinha