Nov 072012
 

Zoals je wellicht weet is rijst verreweg het belangrijkste ingrediënt in de Japanse keuken. Veel mensen eten drie keer per dag rijst (een enkele keer afgewisseld door noodles), en vrijwel iedereen heeft een rijstkoker thuis, zodat de rijst klaar is voor het ontbijt wanneer je opstaat. Bij de maaltijd wordt meestal een kom naturel, ongezouten rijst geserveerd (de rest van het eten is vaak meer dan zout genoeg). Rijst voor sushi is gezuurd met rijstazijn. Rijst is ongeveer het enige product waarin Japan zelfvoorzienend is (alhoewel je buitenlandse rijst wel kunt kopen), en elk stukje vlak land wordt benut als rijstveld.

Een andere bijzonder geliefde rijstbereiding is onigiri (おにぎり), oneerbiedig vertaald met rice ball, rijstballetje. Het is eenvoudigweg vrij vochtige rijst met een vulling, al dan niet ingepakt in nori zeewier. Te simpel voor woorden, maar een stuk smakelijker dan het op het eerste oog lijkt. Dat komt onder meer door hoge-kwaliteit rijst. In Japan geldt het als comfort food (net als miso soep), en wordt vaak als snack tussendoor en op uitjes gegeten.

Er zijn veel verschillende vullingen: tonijn, zalm, kombu zeewier, umeboshi (ingelegde pruimen), tonijnsalade enzvoorts. Soms is het dus ingepakt in een vel zeewier, dat door de vochtigheid zacht wordt. Maar omdat het knapperig wel zo lekker is, hebben de slimmeriken het volgende bedacht: een laagje plastic tussen de rijst en de zeewier, die je vlak voor het eten uitpakt. Dit kun je in iedere supermarkt en convienence store kopen:

Een ander groot voordeel van onigiri is dat het fantastisch fietsvoedel is: voedzaam, zout, makkelijk te eten, goedkoop en niet zoet zoals alle repen en andere troep. Tegenwoordig maak ik vóór elke lange fietstocht mijn eigen onigiri. De vulling laat is achterwege, en maak een andere gebruikelijke variant: rijst gemengd met wat smaakmakers. Dat kan zeewier zijn, kleine visjes (shirasuboshi), sesam enzovoorts. Dit mengsel kun je zelf maken, of wat minder culinair maar wel makkelijk en goedkoop zijn ze voorverpakt in elke supermarkt verkrijgbaar. Mijn favoriet is umeboshi met paarse shiso, heerlijk fris.

 
 28th October 2012 23:01JST  , , , , ,  1 Response »

Net zoals er in het begin van de lente hevig uitgekeken wordt naar de bloesems van de sakura, is men hier in de herfst opgewonden over de juiste tijd om de verkleurende herftbladeren te bekijken, inclusief rapporten over wat op dit moment de beste plekken zijn daarvoor. De bossen in Nederland zijn in de herft ook erg mooi, maar hier is het nog wat specialer omdat er meer verschillende bomen door elkaar staan, en omdat je door het hoogteverschil een grootser uitzicht hebt.

Deze zondag maakten we dezelfde fietstocht naar het verlaten mijnstadje Nichitsu als in de lente, en waar toen de verschillende kleuren groen overheersten, was het nu een prachtig palet van rood, geel en groen in alle tinten. Helaas was het bewolkt waardoor het licht voor foto’s niet optimaal was, maar je kunt er wel een idee van krijgen:

Oct 262012
 

In Japan zijn heel veel lokale festivals, en dan heb ik het niet over muziek, maar over matsuri. Het is een buurt- of stadsevenement, waarop een historische gebeurtenis of een semireligieuze activiteit wordt gevierd. Op kleinere schaal is dat een soort braderie, met daarbij dans op drummuziek, voornamelijk van schoolkinderen. Meer aansprekend zijn de festivals waarbij men met mikoshi komt opdraven. Dat zijn een soort draagstoelen, waarin evenwel geen persoon maar een heiligdom wordt vervoerd. Soms gaat dat gemoedelijk, maar op enkele plaatsen is het de grap dat verschillende mikoshi met elkaar wedijveren, tot op gevechten aan toe. Waarom deze buitenactiviteiten veelal in de broeierige zomer plaatsvinden, is mij een raadsel.

Afgelopen zondag was ik naar het nabij gelegen Kawagoe, dat als bijnaam Koedo, “klein Edo”, heeft, en Edo is de oude naam van Tokyo. Je vindt er nog een straat met huizen en winkels in oude, houten stijl, het is een leuke (halve) dagtrip wanneer je in Tokyo verblijft. In Kawagoe is elk derde weekend van oktober een grote matsuri. Op het station was het al flink druk, en de straten waren vol met mensen, én met eetkraampjes. Ik heb nog nooit zoveel mobiele eetgelegenheden tegelijk gezien, eindeloos werkelijk. Volop Japans eten als takoyaki (soort poffertjes met octopos), dango (rijstballetjes), yakitori (barbecuespiesjes), yakisoba (gebakken noodles) maar ook banaan-in-chocodip, jagabataa (aardappel met boter) en zelfs döner kebap. Ook het bier en de sake vloeide rijkelijk, en ik was in mijn nopjes bij het aanbod van het lokale bier Coedo.

 

Maar dat is allemaal bijzaak. Het festival is zo groot en beroemd, omdat de gevechten hier niet tussen mikoshi zijn, maar tussen houten strijd/praalwagens genaamd dashi (niet de bouillon だしmaar 山車, in het Engels vertaald met float). Iedere wijk heeft zijn eigen wagen, waarop en -in mensen zitten, en die met touwen voortgetrokken wordt. Ze zijn prachtig gedecoreerd en versierd. Die wielen zitten vast, maar tijdens het rijden kan worden bijgestuurd door met een soort pook een voorwiel opzij te duwen. Voor een haakse bocht wordt de wagen met een krik opgetild en gedraaid. De meeste wagens hebben een uitschuifbare bovenverdieping! Daarbovenop zit of staat een standbeeld van de plaatselijke beschermheilige.

Bij het invallen van de avond worden deze wagens door de straten van Kawagoe rondgereden. Het trekken gebeurt door een paar sterke mannen, maar de touwen zijn veel langer en alle mensen uit de buurt helpen mee. Onder het roepen van sore, sore krijgt men er een aardig gangetje in.

De straten zijn nauw, maar in de twee hoofdstraten passen er precies twee naast elkaar. Ze rijden in tegengestelde richting, en wanneer er twee elkaar ontmoeten, wordt er halt gehouden voor het ‘gevecht’. Het bovenstel wordt gedraaid om de tegenstander te bekijken. In de wagens zitten ook muzikanten, drie drummers, een fluitist, en nog een paar met belletjes of kleine slaginstrumenten. Die spelen de hele avond lang, maar bij zo’n gevecht wordt de muziek luider en opzwepender. Ook is er een danser met een masker die het publiek moet verleiden danwel angst aanjagen. Ik heb gezien: een joker, een vos, een leeuw en een ander fantasiebeest. Elke wagen wordt bijgestaan door een lantaarnteam, dat bij iedere confrontatie zo dicht mogelijk bij de tegenstander in de buurt komt en met gejuich zijn wagen probeert te ondersteunen.

 

Al met al een geweldig evenement om een keer mee te maken. Het staat me ook aan dat het echt een gemeenschapsgebeuren is, jong en oud door elkaar helpen alle mee. Absoluut de moeite waard als je rond deze tijd in Tokyo bent.

Excuses voor de matige foto’s. Hier sites met mooie foto’s: één, twee, drie.

Oct 232012
 

Van 13 t/m 15 oktober heb ik een drie dagen gefietst naar en in Nagano. Nee, niet de plaats waar de klapschaats eigenhandig enkele Olympische medailles opleverde, maar meer in het zuiden van de gelijknamige provincie (prefectuur). Die ligt evenwel aan de andere kant van het gebergte, dus er moest flink geklommen worden. We waren uitgenodigd door Pete, wiens schoonouders nabij het plaatsje Tatsuno wonen, en door wie we zeer gastvrij onthaald zijn, met gigantische hoeveelheden eten inclusief groenten van eigen land. We gingen op pad met z’n vijfen, van de Tokyo Cycling Club dus.

Op de eerste dag vertrokken we in alle vroegte met de trein om het eerste stuk dat met name door de stad gaat in te korten.

Tegen achten vertrokken we uit Chichibu vanwaar we eerst over twee kleinere passen moesten. Het weer was uitstekend, maar met de hoogte toch aan de frisse kant.

Zoals je kunt zien is het fantastisch mooi fietsen hier in de bergen. De wegen zijn goed, en de route ging het meest over verkeersarme stukken.

Hierna moesten we over Mugikusa-toge (graan-gras-pas), ongeveer 1500 meter klimmen. De weg heette Märchen-road (of in katakana: メルヘン街道 – meruhen kaidou) waarbij Märchen (sprookje) uit het Duits is overgenomen. Om de honderd hoogtemeters stond er een bordje, wat net als de tellertjes op een ergometer stimulerend danwel frustrerend kan werken. Aangezien de niveaus in de groep, laten we zeggen, uiteenliepen, deden we er meer dan twee uur over. Dat gaf tijd om af en toe een foto te maken.

Na deze monsterklim was het 30(!) km afdalen, tot we bij het meer van Suwa aankwamen. Daarna was er nog één bultje van 3km, wel aan bijna 10% gemiddeld. Met het invallen van de duisternis kwamen we bij de schoonfamilie aan. Een lange dag, maar een prachtige tocht.

De volgende dag hebben we een mooi rondje van 140km gemaakt met drie klims, waarvan de tweede door een nagenoeg doodstil bos op de krekels na.

Op de laatste dag gingen we huiswaarts, een kortere tocht (110km) met 600 meter verval, het laatste stuk lekker naar beneden dus. Wel één grote klim langs een stuwmeer, waarop ik ditmaal eens voluit ging (zie Strava). Het werd erg warm die dag, tot wel 25 graden; mijn benen waren zelfs wat verbrand. We fietsen zuidwaarts naar Kofu, alwaar we de trein terug hebben gepakt. Onder weg kwamen we langs het plaatsje Fujimi, dat “zicht op Fuji” betekent. En warempel, het was zo helder dat we die machtige vulkaan inderdaad konden zien. Helaas is mijn camera niet goed genoed om dat vast te hebben kunnen leggen.

 

De afgelopen weken heb ik een heerlijke en productieve tijd gehad in Europa. Naast het natuurkundige werk is het gelukt om met velen van jullie te eten, drinken en/of fietsen. Bedankt daarvoor in het bijzonder aan mijn gastheren en -vrouwen.

Zaterdag vlieg ik terug naar Japan, en morgenavond drink ik een laatste biertje (waarschijnlijk Orval) met iedereen die wil komen:

Vrijdag 7 september vanaf 21.30u
Onder de Ooievaar (Utrechtsestraat/Prinsengracht)

 

Aug 012012
 
 1st August 2012 17:29JST  , , , , ,  2 Responses »

Het is warm in Tokyo dezer dagen, altijd 30 graden of meer, en vaak vochtig. Niet erg aangenaam weer dus, en dan moet je af en toe wat verzinnen om het allemaal dragelijker te maken. Wat past beter bij de zomer dan ijs? IJs is overal verkrijgbaar en er zijn veel verschillende soorten. Het fenomeen literverpakking kennen ze echter niet, alles gaat per portie.

Anyway, mijn favoriet ronduit is macha-ijs, dat is ijs van groene thee. Macha is gemalen groene thee van hoge kwaliteit, die je niet zozeer hoeft te laten trekken als wel min of meer oplost in heet water. Het is de variant die in thee-ceremonies wordt gebruikt, maar je krijgt het bijvoorbeeld ook bij je kaitenzushi. En je kan er ijs van maken dus.


Het heeft een heerlijke, niet al te zoete, enigszins dorstlessende smaak. Het is waanzinnig populair hier, en bij koffiewinkels kan je ook macha-latte en dergelijke krijgen. Ik begrijp niet waarom het niet ook in Europa op de markt wordt gebracht, ik denk dat het kan aanslaan.

 

Het tempo van deze serie over de Japanse taal ligt wat laag, maar ik heb vaak het gevoel nog niet genoeg autoriteit te hebben om over deze vreemde taal uit te weiden. Daarom even een leuk én nuttig zoethoudertje.

Japans bevat allerlei constructies om een conversatie in goede banen te leiden. Wat ik bedoel is dat de gesprekspartners continu bezig zijn elkaar hints en geruststellingen te geven om geen onbeleefdheden of brutaliteiten te begaan. Dus als je iets ingewikkelds wilt gaan zeggen, begin je de zin met “ano, …” om de aandacht te vestigen. Als je een persoonlijke vraag gaat stellen, begin je altijd met het superformele shitsureishimasu (lett. ik ga onbeleefd zijn). Ook zijn er allerlei woordjes die een zin ‘verzachten’. Dus als het erg warm is (momenteel overigens 35°) kan je zeggen atsui ([het is] warm), maar beter nog atsui ne, met nadruk op het laatste woord, uitgesproken nèh, wat dan iets inhoudt als: “is het niet vreselijk warm en wat hebben wij er samen onder te lijden”.

Van de andere kant is het heel gewoon om doorlopend de partner in zijn uitspraken te bevestigen. Vaak zeg je dan sō desu ka of sō ka (is dat zo?), maar nog vaker hoor je sō desu ne. Wat dat betekent, kan ik beter door iemand anders laten toelichten in deze hilarische blogpost:

Some people will tell you that Sou Desu-ne means something along the line of “isn’t it” or “really”… But the truth is that it absolutely doesn’t mean squat.
People just use it when they don’t want to express an opinion, or when they don’t have one, or when they just feel like moving their lips without fear of consequences. The fact that it doesn’t mean anything, in a classical illustration of Zen philosophy, implies that it also means everything.

Lees daar gerust verder voor wat verhelderende voorbeelden. Iets serieuzer doen ze het hier, inclusief 9 geluidsfragmenten met voor iedere situatie een andere uitspraak!

Jul 232012
 

Er wordt hier meermalen aan me gevraagd of ik van Japans eten houd, wat natuurlijk een hele domme vraag is, en wat dan mijn favoriete Japanse gerecht is. Nou zijn alle sushi’s en sashimi’s natuurlijk absoluut niet te versmaden, is tempura de beste manier om te frituren en zijn ook de noodles geperfectioneerd, maar als er één ding is waar ik altijd zin in heb, en me altijd direct een goed gevoel geeft, is het misosoep. Gelukkig is dat ook nog eens na rijst het meest geserveerde gerecht, dus kan ik mijn hart ophalen.

Miso is gefermenteerde sojabonen en rijst (de rijst wordt eerst gefermenteerd, dat heet koji, waarover hopelijk een andere keer meer), en is alomtegenwoordig als smaakmaker in de Japanse keuken. Hier heeft iedere supermarkt er een schap mee vol staan, met minstens 20 variëteiten, maar in Europa is het niet zo makkelijk te verkrijgen (bij Meidi-Ya op de Beethovenstraat echter wel). Er zijn dus allerlei soorten, die meer of minder sterk van smaak zijn.

Misosoep (miso shiru, 味噌汁) is een bouillon oftewel dashi met een lepel miso erdoor gemengd, eventueel aangevuld met bijvoorbeeld wakame zeewier, tofu of groeten. Ik ben er eindelijk toe gekomen om het helemaal zelf te maken; de meeste Japanners nemen gewoon dashipoeder uit een zakje.

De meest gebruikte bouillon is die van kombu zeewier, en katsuo– oftewel bonitovlokken. Ook deze ingrediënten zijn in Nederland niet makkelijk te verkrijgen. De verhouding moet je maar op internet opzoeken, of beter nog, zelf empirisch bepalen. Er zijn meerdere soorten zeewier, en kombu lijkt een beetje op wat je in de Noordzee ook wel eens tegenkomt. Hier zijn het lange zwarte gedroogde slierten, die je eerst enkele tientallen minuten in koud water moet weken. Dan breng je het water aan de kook, en haal je het zeewier eruit vlak voordat het kookt. De bonitovlokken zijn van gedroogde vis, en hebben ook een beetje rokerige geur en smaak. Deze voeg je toe zodra het water kookt.

Verwijder het schuim, en zodra alle vlokken gezonken zijn, van het vuur. Filtreren door een zeef met theedoek, en je hebt ichiban dashi, oftewel de eerste trekking. De vaste ingrediënten (wier en bonito) kun je met nieuw water een tijdje zachtjes laten doorkoken, ook filteren, en dat geeft je niban dashi, oftewel tweede trekking. Die laatste kan je gebruiken als basis voor een saus, in het bijzonder in gerechten waarin het nog mee moet koken.

Voor misosoep hoef je alleen maar naar smaak miso toe te voegen aan de ichiban dashi. Dit is de basissoep, en voor mij lekker genoeg. Het woord dat bij me te binnen schiet bij het eten ervan is soothing, en dat is naar ik begrijp ook ongeveer het gevoel dat Japanners eraan toekennen. Naar smaak kun je dus van alles nog toevoegen, maar met mate. Ook de dashi kan anders gemaakt worden, bijvoorbeeld met paddestoelen (shii take) of met gedroogde sardientjes (niboshi). Dat laatste ga ik binnenkort proberen.

 
 18th July 2012 20:27JST  , , , , , ,  No Responses »

Afgelopen zaterdag een hele warme maar hele mooie rit gemaakt met een man of 15. Eén van hen had een GoPro-camera, inderdaad zo een waarmee Flavio ook zijn reportages maakt. Mooi spul, misschien moet Sinterklaas dit jaar ook maar eens in Tokyo langskomen.

Filmpje!

Jul 112012
 

De tickets zijn geboekt. Ik zal van 18 augustus t/m 8 september in Nederland zijn, primair om te werken aan een artikel met mijn collegae in Leiden. Maar ik zal ook gelegenheid hebben voor deze of gene fietstocht en glas bier.

Ik kan natuurlijk in een anoniem hotel gaan zitten, maar het lijkt me leuker om hier en daar te logeren. Mocht je me dus een paar nachten willen huisvesten in Amsterdam of Leiden, stuur me dan een email.

En voor de Roozevelds: ja, ik kom naar Spa.

© 2012 Aron Beekman Suffusion theme by Sayontan Sinha